Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Oefenen toets spelling 1.8 en 2.8
Slide 1 - Diapositive
timer
10:00
Lezen.....
SSSTT!
Slide 2 - Diapositive
Oefenen voor morgen
Test Jezelf (opnieuw) maken 1.8 en 2.8
Oefentoets maken
Slide 3 - Diapositive
Vijf dicteewoorden:
applaudiseren
het compliment
populair
accepteren
alinea
Slide 4 - Diapositive
Theorie (1)
Bij de meeste werkwoorden kun je horen of er een -t achter de ik-vorm moet. Bij werkwoorden op -den hoor je dat niet. Vul dan in gedachten het werkwoord lopen in.
Je hoort of er een -t achter de ik-vorm moet.
Bijvoorbeeld branden :
Het brandt in de schuur.
het loopt in de schuur.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Maak nu opdracht 2 en opdracht 3 van de oefentoets!
Volgende week verhuist mijn buurjongen naar Breda.
Begrijpen jullie wat ik zeg?
Mijn moeder moppert vaak op mijn broertje.
Hij vindt dat ontzettend vervelend.
De koe graast in de wei.
Ik word erg vrolijk van mooi weer.
De supporter juicht erg hard tijdens de wedstrijd.
Mag je volgend weekend afspreken?
De buurjongens spelen iedere avond in de tuin.
Mijn vriendin beleeft veel plezier aan onze vakantie.
Ik luister erg graag naar muziek.
Mijn jarig broertje blaast de kaarsjes uit.
Slide 7 - Diapositive
Maak nu opdracht 2 en opdracht 3 van de oefentoets!
Ik haast - jij haast - wij haasten
Ik word - jij wordt - wij worden
Ik verdwaal - jij verdwaalt - wij verdwalen
Ik raad - jij raadt - wij raden
Ik bied - jij biedt - wij bieden
Slide 8 - Diapositive
Leestekens hoofdstuk 2.8
Leestekens en hoofdletters helpen je bij het lezen van een tekst.
Behalve de punt, vraagteken en het uitroepteken aan het eind van een zin, heb je ook nog een komma.
De komma is een leesteken dat in een zin staat. De komma is een korte pauze in een zin.