Interviewen

1 / 23
suivant
Slide 1: Vidéo
MBO

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 8 vidéos.

Éléments de cette leçon

0

Slide 1 - Vidéo

De kunst van vragen stellen ligt besloten in de LSD-formule: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.

Slide 2 - Diapositive

Samenvatten
Heeft de ander zijn verhaal afgerond, dan vat je het samen in je eigen woorden. Door samen te vatten, check je of je de boodschap goed hebt begrepen. Is dat niet het geval, dan geef je de ander de gelegenheid aan te vullen of te corrigeren. Samenvattingen geven een gesprek structuur en kunnen voor jou een pauzemoment zijn.



Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld samenvatting:
“Als ik je goed heb begrepen, vind jij dat …”
“Je zegt dus dat …”

Slide 4 - Diapositive

Doorvragen
Speur naar aanknopingspunten om door te vragen. 
Wees alert op vaagheden, subjectieve uitlatingen, aannames, algemene waarheden en formuleringen met ‘moeten’ of ‘kunnen’. Deze taalpatronen verhullen vaak waardevolle informatie. Let op wat de ander zegt en op wat hij níet zegt. Zo krijg je meer informatie los.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

vaag = vraag!
Als iets vaag is, stel dan altijd een doorvraag. Daarmee voorkom je aannames en krijg je zaken meer duidelijk.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Voorbeelden:

“Mijn medewerkers zijn blij.” “De directie is tevreden.”
→ Doorvragen: Hoe weet je dat?
“Ik moet doorzetten. Ik moet sterk zijn. Ik moet dit beleidsplan op tijd afhebben.”
→ Doorvragen: Wat gebeurt er als je dat niet doet?
“Ik kan dit niet.” Ik kan afdeling X hier niet mee opzadelen”→ Doorvragen: Wat weerhoudt je?


Slide 10 - Diapositive

Open vragen
Bij open vragen zet je een ander aan het denken. Je dwingt hem tot een inhoudelijke reactie en je stuurt de ander naar jouw doel.
 deze oplossing?” Slimmer is: “wat spreekt je aan in deze oplossing?”


Slide 11 - Diapositive

Vraag niet “wat vind je van dit voorstel?” maar vraag “wat spreekt je aan in dit voorstel?” Bij het eerste voorbeeld geef je iemand de ruimte om ook negatieve dingen te benoemen, bij de tweede vraag neem je die ruimte al weg.

Nog een voorbeeld. Vraag nooit meer “wat vind je van dit idee of deze oplossing?” Slimmer is: “wat spreekt je aan in deze oplossing?”

Slide 12 - Diapositive

Open vragen gebruik je als je meer informatie wilt hebben van de ander. Stel je een open vraag, zorg ook dan dat het doel in jouw vraag zit.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Vidéo

Gesloten vragen
Gesloten vragen zijn bedoeld om snel antwoord te krijgen.
Ze sturen naar een antwoord toe, waar direct een bevestiging of een ontkenning op kan volgen: ‘Woon je in een stad?’ Het is dit type vragen waarbij, zonder dat het antwoord in de mond wordt gelegd, toch op een doel afgegaan wordt.
Ben je op zoek naar een duidelijke ja of nee? Stel dan een gesloten vraag.

Slide 16 - Diapositive

Bron
https://xl10.nl/de-kunst-van-het-vragen-stellen/#:~:text=LSD%3A%20Luisteren%2C%20samenvatten%20en%20doorvragen,of%20anders%20uitgelegd%20gaan%20worden.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Vragen formuleren
1. Bedenk van te voren wat het doel is van je interview. 
2. Welke vragen helpen om je doel te bereiken.
3. Waar ben je nieuwsgierig naar.
3.1 Wat wil je in ieder geval van je geïnterviewde weten. 
4. Pas tussen door LSD toe. 
5. Zorg voor een duidelijke gespreksstructuur (introductie - middenstuk - afsluiting)

Slide 19 - Diapositive

Vragen formuleren
6. Als je in duo interviewt, denk aan de taakverdeling.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Voorbeeld vragen
1. Zou u uzelf willen voorstellen?
2. Wat voor beroep beoefent u uit?
3. Wat voor vooropleiding heeft u gedaan om dit beroep uit te kunnen oefenen?
4. Wanneer wist u dat u dit beroep wilde uitoefenen?
5. Kunt u een dag uit u beroepsleven beschrijven?
6. Zou u meer willen vertellen over de bedrijfsregels, waar u zich als beroepskracht aan moet houden?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo