Bewegingsvormen deel 2 2022

• Didactiek
• MBO
• Studiejaar 1

Didactiek Periode 2

Thema 6 : Bewegingsvormen

Thema 7: Didactische Werkvormen

Thema 3: Doelstellingen

Warming Up

Wat weet ik nog van deel 1

Bewegingsvormen

Wat bedoelen we met bewegingsvormen?

Deze werkvorm is
gericht op....

1. Maatschappelijke activering
2. Sport technische vaardigheden

Bewegingsvorm gericht op recreatieve spelen

1. Estafette met kinderen
2. Salto verbeteren
3. Lay up aanleren
4. Wreeftrap aanleren

Bewegingsvorm gericht op Maatschappelijke stimulering

1. Kampioenswedstrijd van A selectie
2. Sportdag onderbouw

Waar moet Bewegingsvorm aan voldoen?

Wat laten deze
plaatjes zien over een
bewegingsvorm?

1. moet veilig zijn
2. moet aansluiten bij belevingswereld
3. moet je kunnen differentiëren

De bewegingsvorm moet aansluiten bij de beginsituatie van de groep 

Is de beginsituatie geschikt voor de persoon in volgende video ?

Hoe noemen we de volgende reeks oefeningen in de video

? 

Antwoord filmpje

1. Methodiek
2. leergang

Zijn eisen hieronder in bewegingsvorm in volgende video toepasbaar?

- Veilig,

- betekenisvol,

- belevingswaarde en afwisseling (psychisch curve)

- optimale intensiteit,

- differentiatie mogelijk,

- methodisch goed opgebouwd.

Was de methodiek goed opgebouwd?

Ja

Nee

Welk didactisch hulpmiddelen worden gebruikt in de volgende video?

Welke didactische hulpmiddelen zag je?

Deel- en Totaalmethode 

De manier waarop we iets aanleren en de volgorde van de bewegingsvormen die we daarbij gebruiken noemen we methode. Om tot goed methodisch handelen te komen kunnen we volgens het boek kiezen uit twee methoden. Noem ze:

1. Deelmethode

2. Totaalmethode

Waarvoor gebruik je BHU model?

Waar staat B,H en U voor?

1. Basis, Herhaling, Ultiem
2. Beter, Helder, Uniform
3. Basis, Herhaling, Uitbreiding

Basisoefening is geschikt voor

1. 10 % van groep
2. 50 % van groep
3. 80 % van groep

Voor wie doe je een Herhalingsoefening?

1. Voor de deelnemers die moeite hebben met Basisoefening
2. Voor deelnemers die moeite hebben met Uitbreidingsoefening

Welke deelnemers kunnen ded uitbreidingsoefening doen?

1. De deelnemers die basis al beheersen
2. Deelnemers die Herhaling beheersen

Methodische principes

1. Van hoofdonderdelen naar gedetailleerde onderdelen

2. Van laag naar hoog vlak.

3. Met veel rust naar weinig rust ( hersteltijd).

4. Van langzaam uitvoeren naar snel uitvoeren.

5. Van weinig spelregels naar veel.

Watertrappelen 1x laten zien en iedereen gelijk dat laten oefenen.

1. Totaalmethode
2. Deelmethode

Bij schoolslag eerst benen oefenen. Handen aan plankje

1. Deelmethode
2. Totaalmethode

Wat is een arbeidscurve

1. Goede verhouding tussen arbeid en rust
2. Heel hard sporten met onvoldoende rust

Voorbeeld van differentiëren is

1. De hele groep een moeilijkere oefening laten doen
2. De hele groep een makkelijkere oefening laten doen
3. Oefening makkelijker maken voor 3 van groep
4. Oefening moeilijker maken voor 2 van groep

2 vormen  van differentieren

Inhoudelijk ( Ander leervoorstel)

Organisatorisch ( Arrangement veranderen )

Verandering in organisatie

Je veranderd iets in opstelling

( Als je een drown erboven laat vliegen met camera zie je dat er iets veranderd in opstelling.)

• afstand vergroten tussen 2 studenten met frisbee
• een muurtje erbij bij vrije trap
• De lat hoger voor aantal studenten
• Verhoogd valk weghalen voor de salto

- 

inhoudelijke differentiatie

Een ander "leervoorstel"

Een andere opdracht geven zonder dat je organisatie aanpast.

• Sneller overgooien voor aantal
• Salto MET schroef voor aantal
• Meer keer proberen hoog te houden

BHU model differentieren

B = Basisoefening voor 80 % van deelnemers die dit net aankunnen

H= Herhalingsoefening , een makkelijkere oefening uit de methodiek, een stapje terug ( 10 % van deelnemers)

U= Uitbreidingsvorm, een moeilijker oefening voor deelnemers die basisoefening te makkelijk vinden.

Wat nu ?

1. Maken vragen deel 2

2. Bewegingsrecreatieverslag

3. Maken LVB ( volgende week af)