dinsdag 22 juni halfgevorderd

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Woordenschat

Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Vakantie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

(lijst 'halfgevorderd)

Woordenschat

Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema :

vakantie

Maak aantekeningen:

Schrijf het woord op, 

de betekenis en 

de voorbeeldzin. 

afdrogen

(scheidbaar werkwoord)

• zorgen dat iets of iemand droog wordt, want het is nu nat.
• de afwas of de vaat afdrogen doe je met theedoek.
• werkwoord: ik droog  af, ik droogde af, ik heb afgedroogd
• zin: Ik heb geen zin om de vaat af te drogen.
• zin: De moeder droogde het kind af met een handdoek na het douchen.

aangeven

(scheidbaar werkwoord)

• 1. in handen geven, aan iemand iets in de handen geven
• synoniem: overhandigen 
• 2. aangeven bij: de politie vertellen wie de dader is 
• werkwoord: ik geef aan, ik gaf aan, ik heb aangegeven
• zin: Ik geef de boeken even aan, dan kun jij ze in de kast zetten.
• zin: Ik heb de inbraak aangegeven bij de politie, ze zoeken naar de daders.

gemiddeld

(bijvoeglijk. naamw. (bvn)

• alle getallen bij elkaar opgeteld,                                                             dan eindgetal delen door het aantal getallen =                          het gemiddelde    7+7+7+7+7= 35     het gemiddeld van 35 is 7
• meestal/bijna alles, bijna altijd
• zin: De leeftijd van deze klas leerlingen is gemiddeld 16 jaar.
• zin: Gemiddeld genomen kun je zeggen dat we 40 weken naar school gaan in 1 schooljaar.

het vakantieadres

(zelfstandig nw. (znw)

• de plek waar je woont/verblijft/logeert als je op vakantie bent 
• een vakantieadres is tijdelijk, niet voor altijd
• niet je huisadres
• zin: Ik geef je mijn vakantieadres, dan weet je waar ik ben.
• zin: Mijn vakantieadres is dit jaar in Spanje, ik blijf daar drie weken.

de spanning

(zelfstandig naamwoord znw)

• het gevoel als je gestrest bent, je bent zenuwachtig
• over iets dat gaat gebeuren
• over iets dat je heel graag wilt
• iets is spannend/in spanning zitten
• zin: Zij beet op haar nagels van spanning.
• zin: Voor de uitvoering van de presentatie voelde ik gezonde spanning.

Als je de vaat afdroogt dan wordt
deze ..............

1. droog
2. nat

Ik heb al elke dag de afwas ...........,
nu ga jij het maar eens doen!
(kies het beste antwoord)

1. afgewassen
2. gedroogd
3. gewassen
4. afgedroogd

Als ik iets aan iemand aangeef dan.........

1. geef ik dat in zijn of haar handen.
2. dan schrijf ik iets op over iemand.
3. dan vertel ik iets aan iemand.
4. dan vertel ik bij de politie wie de dader is.

Schrijf de drie werkwoordsvormen op van
aangeven
1. ik..... 2. ik...... 3. ik.............
let op: scheidbaar werkwoord

Gemiddeld heeft te maken met .......
(er zijn twee goede antwoorden)

1. het gemiddelde
2. getallen
3. het middelste
4. woorden

Leg in je eigen woorden uit wat
gemiddeld
betekent bij een rekensom

Als je op vakantie gaat wat moet je dan altijd aan je familie doorgeven?

1. je woonplaats
2. je thuisadres
3. je adres
4. je vakantieadres

Je vakantieadres is het adres waar je ...............
(er zijn meer goede antwoorden)

1. waar je logeert als je op vakantie bent.
2. verblijft als je op vakantie bent.
3. niet thuis bent.
4. thuis bent.

Wat is een goede uitleg van het woord
spanning?
(er zijn twee goede antwoorden)

1. Het gevoel als ik rustig ben.
2. Het gevoel als ik gestrest ben.
3. Het gevoel als ik ontspannen ben.
4. Het gevoel als ik zenuwachtig ben.

Maak een zin met het woord
spanning / de spanning