6. Schrijven 3

Lezen
Kenmerken van een goede tekst + instructie
Quiz (zelfstandig)
Reflectie quiz (blz. 141)
Teksten vergelijken (blz. 65)






1. Doel: jullie weten welke 6 kenmerken er horen bij een goed geschreven tekst (laptop starten, blz. 65)
Eindopdracht: overtuigende tekst schrijven.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Lezen
Kenmerken van een goede tekst + instructie
Quiz (zelfstandig)
Reflectie quiz (blz. 141)
Teksten vergelijken (blz. 65)






1. Doel: jullie weten welke 6 kenmerken er horen bij een goed geschreven tekst (laptop starten, blz. 65)
Eindopdracht: overtuigende tekst schrijven.

Slide 1 - Diapositive

Kenmerken goede tekst
  • Goede inhoud: afgebakend onderwerp, deelonderwerpen passen, feiten
  • Goede opbouw: i-k-s, heldere opmaak, deelonderwerp logische volgorde
  • Goede toon: aansluit bij schrijfdoel, publiek, structureel dezelfde toon
  • Goede interpunctie en (ww)spelling
  • Goede lay-out: consequent in lettertype, niet te druk, ondersteunt

Slide 2 - Diapositive

1. Doel: jullie weten welke 6 kenmerken er horen bij een goed geschreven tekst (laptop starten, boek blz. 65)
Zelfstandig aan de slag: opdr. 2 (quiz individueel, uitkomst blz. 141), 4, 5

Let op: opdr. 4 maak je in je boek. Markeer in de teksten eventuele fouten. 

Slide 3 - Diapositive

Lezen
Opdr. 4 bespreken/afronden
Filmpjes bekijken en de toon vaststellen
Waarom is de toon belangrijk?
Zelfstandig/samen aan de slag





2. Doel: jullie kunnen kunnen een tekst aanpassen op de toon. (boek, blz. 68)

Slide 4 - Diapositive

2. Doel: jullie kunnen een tekst aanpassen op de toon. (boek, blz. 68)
Zelfstandig aan de slag (20 min.): opdr. 2, 3/4 (in je schrift --> 
maak een keuze tussen opdr. 3 en 4) 

Herschreven reacties bespreken.

Opdr. 5: maak groepjes van max. 4, haal een 'toon' op bij mij. 
Opdr. 6 : typ samen met je groepje een tekst en lever deze in via Teams, let op, houd je gekregen 'toon' voor je!

timer
20:00

Slide 5 - Diapositive

Lezen
Aantekening tekstdoel
Zelfstandig aan de slag
Nabespreken







3. Doel: jullie kunnen kunnen een tekst aanpassen op het tekstdoel. (boek, blz. 72)
timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

Tekstdoelen en -soorten 
  • informeren
  • instrueren
  • overtuigen
  • activeren
  • amuseren/ontroeren

Kies altijd het 'hoogste' doel: informeren en activeren is dus ....

Slide 7 - Diapositive

3. Doel: jullie kunnen kunnen een tekst aanpassen op het tekstdoel. (boek, blz. 72)
Zelfstandig aan de slag: opdr. 6, 7 en 8. 

Klaar? Bespreek opdr. 7 en 8 met je buurman/buurvrouw. Geen gelijke antwoorden? Leg uit waarom je voor jouw antwoord hebt gekozen. 

Slide 8 - Diapositive

Lezen
Stappenplan bespreken
Zelfstandig de tekst schrijven







4. Doel: jullie weten hoe een stappenplan 'schrijven' werkt als je een tekst schrijft en je weet of je hier wel of geen gebruik van wil maken. (blz. 75)
N.B. Houd rekening met de kenmerken van een goede tekst (les 1)
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

4. Doel: jullie weten hoe een stappenplan 'schrijven' werkt als je een tekst schrijft en je weet of je hier wel of geen gebruik van wil maken. (blz. 75)
Zelfstandig aan de slag: 1, 2, 3
Werk de stappen NETJES uit in je schrift.
Werk minstens twee argumenten uit. 

  • Inleiding: intro onderwerp (origineel) en sluit af met je stelling
  • Kern: twee uitgewerkte argumenten, maak gebruik van signaalwoorden
  • Slot: herhaling stelling (DUS) + argumenten
  • Noteer een titel boven je tekst

Tip:
Zorg ervoor dat je je steeds bewust bent van je doel en publiek. 

Slide 10 - Diapositive

Lezen
Feedback geven







4/5. Doel: jullie geven elkaar feedback op de tekst. (schrift)
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

4/5. Doel: jullie geven elkaar feedback op de tekst. (schrift)
  • Titel
Inleiding
  • Wordt het onderwerp ingeleid?
  • Sluit de inleiding af met een stelling? (markeren) 
Kern 
  • Markeer de argumenten
  • De argumenten zijn toegelicht
  • Er worden signaalwoorden gebruikt: ten eerste, ten tweede, maar, enz. (markeren)
Slot
  • De stelling wordt herhaald DUS (markeren)
  • De argumenten worden KORT herhaald (markeren)
Let ook op spelling, zinsopbouw en toon.
timer
15:00

Slide 12 - Diapositive

Lezen
Verbeteren (definitieve versie)
Nakijkmodel bespreken







5. Doel: jullie verbeteren je tekst. (schrift)
timer
10:00

Slide 13 - Diapositive

5. Doel: jullie verbeteren je tekst. (schrift)
Verbeter je tekst en schrijf de definitieve 
versie op een toetsblaadje. 

Slide 14 - Diapositive