Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Feit, mening, argument, mavo 1
Feit - Mening - Argument- Signaalwoorden
1 / 38
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Cette leçon contient
38 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Feit - Mening - Argument- Signaalwoorden
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les
Je weet wat
een feit
is en kan dit uitleggen
Je weet wat
een mening
is en kan dit uitleggen
Je weet wat
een argument
is en kan dit uitleggen
Slide 2 - Diapositive
Feit/mening/argument
Noem een feit
Noem een mening
Noem een argument
Slide 3 - Diapositive
een feit:
Slide 4 - Carte mentale
EEN FEIT
Iets waarvan zeker is dat het gebeurd is of dat het waar is.
Slide 5 - Diapositive
Feit/mening/argument
Noem een feit
Noem een mening
Noem een argument
Slide 6 - Diapositive
een mening:
Slide 7 - Carte mentale
EEN MENING
Wat je vindt
Je gedachten over iets
Slide 8 - Diapositive
Feit/mening/argument
Noem een feit
Noem een mening
Noem een argument
Slide 9 - Diapositive
een argument:
Slide 10 - Carte mentale
EEN ARGUMENT
de reden waarom jij iets vindt.
Slide 11 - Diapositive
Wat is een argument?
A
een argument is bewijsbaar
B
een argument is een reden waarom jij iets vindt
Slide 12 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Omdat hij vreemde ideeën heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 13 - Quiz
Staat hier een feit, mening of argument?
Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 14 - Quiz
Feit, mening of argument?
Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
argument
Slide 15 - Quiz
Feit, mening, of argument?
Online les is saai.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 16 - Quiz
Feit, mening, of argument?
Eric heeft een mooie bril.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 17 - Quiz
Feit, mening of argument?
Chocolade is lekker.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 18 - Quiz
Feit, mening of argument?
Ten eerste omdat het gevaarlijk is.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 19 - Quiz
Feit, mening of argument?
Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 20 - Quiz
Feit, mening of argument?
Want je moet zoveel dingen tegelijk doen.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 21 - Quiz
Feit, mening of argument?
Hij heeft oortjes en staart naar zijn telefoonscherm.
A
feit
B
mening
C
argument
Slide 22 - Quiz
Feit, mening of argument?
Mijn broertje is een onuitstaanbare treiterkop.
A
Feit
B
Mening
C
Argument
Slide 23 - Quiz
Doel van de les
Je weet wat een signaalwoord is
Je weet een voorbeeld te noemen van een signaalwoord van een tegenstellend tekstverband
Slide 24 - Diapositive
Signaalwoorden
Geven een signaal af m.b.t. de betekenis van een tekstverband.
Samenhang logica in de tekst
Slide 25 - Diapositive
Doe oordopjes in:
Je gaat bij de volgende slide een video bekijken en luisteren. Maak aantekeningen in je schriftje van Nederlands
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Vidéo
Tegenstelling (tekstverband)
Slide 28 - Diapositive
Signaalwoorden van tegenstelling:
maar, echter, desondanks, hoewel, toch
integendeel, enerzijds... anderzijds
Leer dit uit je hoofd! Tijdens de toets moet je ze kunnen herkennen in een tekst
Slide 29 - Diapositive
Tegenstelling
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar gelukkig zijn er ook genoeg mensen die eerlijke zaken doen.
Slide 30 - Diapositive
Tegenstelling
Op internet zijn veel bedriegers actief.
Maar
gelukkig zijn er ook genoeg mensen die eerlijke zaken doen.
Slide 31 - Diapositive
Maak zelf een zin met een signaalwoord van tegenstelling:
maar, hoewel, toch, echter, aan de ene kant ... aan de andere kant, daarentegen
Slide 32 - Question ouverte
Wat is het signaalwoord in deze tegenstelling?
Het regent, maar toch word ik niet nat.
Slide 33 - Question ouverte
Noem drie signaalwoorden die horen bij het tekst verband: tegenstelling
Slide 34 - Question ouverte
Welk signaalwoord voor tegenstelling staat bij nummer 6?
Slide 35 - Question ouverte
Typ een zin met een tegenstelling. gebruik een signaalwoord.
Slide 36 - Question ouverte
Welke signaalwoorden voor een tegenstelling ken je?
Slide 37 - Question ouverte
Einde LessonUp!
Bedankt voor jullie aandacht!
Slide 38 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Feit, mening, argument 2023
Mars 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Feit, mening, argument
Octobre 2024
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Feit, mening, argument 2023
Mars 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Feit, mening, argument 2023
Novembre 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
LLK 1.5
Octobre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
begrijpend lezen les 10: herhaling
Mai 2024
- Leçon avec
45 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Nederlands Lezen h1 t/m h5
Octobre 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Lj4 H3 Lezen feiten meningen argumenten
Mars 2024
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4