Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
SMART
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
SMART staat voor?
Slide 3 - Question ouverte
Bevat een SMART doel een eindtijd?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Op 1 december 2021 weeg ik 65 kilo
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 5 - Quiz
Ik wil dat mevr. Jansen tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 6 - Quiz
Doelen zijn SMART geformuleerd. Waar zijn de doelen op gericht?
A
Proces
B
Actie
C
Bepaald resultaat
D
Inspanning
Slide 7 - Quiz
Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet
Slide 8 - Quiz
SMART wordt gebruikt voor:
A
Het schrijven van een ondersteuningsplan
B
Controleren of je je dagtaken op werk hebt uitgevoerd
C
Het formuleren van doelen
Slide 9 - Quiz
Maak de doelen SMART
Geef aan op welke manier ze wel SMART of juist niet SMART zijn
Slide 10 - Diapositive
Volgend jaar wil Mw Janssen de Marathon gaan lopen
Slide 11 - Question ouverte
Is dit Smart?
Over 2 maanden ben ik in staat om
SMART doelen te maken volgens de richtlijnen en gebruik ik deze in mijn leerplanverslagen
Slide 12 - Diapositive
Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald
Je kan controleren of je het doel hebt behaald
Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)
Slide 13 - Diapositive
Maak de volgende vraag SMART:
Client Jansen van Leekerweide, afdeling de Wentel 5B wil graag meer contacten leggen met mede clienten de aankomende tijd. Ze houdt erg van zingen en van bingo doen. Welk doel zou je formuleren?