Opdracht 4 en 5 op blz. 59 - grammatica

Opdracht 4 en 5 op blz. 59
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Opdracht 4 en 5 op blz. 59

Slide 1 - Diapositive

Wie van jullie klas wil morgen als eerste het werkstuk presenteren?
Persoonsvorm?

Slide 2 - Question ouverte

Wie van jullie klas wil morgen als eerste het werkstuk presenteren?
Welke zin is juist verdeeld?
A
Wie van jullie klas / wil / morgen / als eerste / het werkstuk / presenteren?
B
Wie van jullie klas / wil / morgen / als eerste / het werkstuk presenteren?
C
Wie van jullie / klas / wil / morgen / als eerste / het werkstuk / presenteren?
D
Wie van jullie klas / wil / morgen als eerste / het werkstuk / presenteren?

Slide 3 - Quiz

Wie van jullie klas wil morgen als eerste het werkstuk presenteren?
Onderwerp?

Slide 4 - Question ouverte

Wat wordt er vandaag getoetst door de docent?
Persoonsvorm?

Slide 5 - Question ouverte

Wat wordt er vandaag getoetst door de docent?
Welke zin is juist verdeeld?
A
Wat wordt / vandaag / getoetst / door de docent?
B
Wat / wordt / vandaag / getoetst door de docent?
C
Wat / wordt / vandaag / getoetst / door de docent?
D
Wat / wordt vandaag / getoetst / door de docent?

Slide 6 - Quiz

Wat wordt vandaag getoetst door de docent?
Onderwerp?

Slide 7 - Question ouverte

Welke leerling heeft geoefend met de digitale lesstof?
Persoonsvorm?

Slide 8 - Question ouverte

Welke leerling heeft geoefend met de digitale lesstof?
Welke zin is juist verdeeld?
A
Welke leerling heeft / geoefend / met de digitale lesstof?
B
Welke leerling / heeft / geoefend met de digitale lesstof?
C
Welke leerling / heeft geoefend / met de digitale lesstof?
D
Welke leerling / heeft / geoefend / met de digitale lesstof?

Slide 9 - Quiz

Welke leerling heeft geoefend met de digitale lesstof?
Onderwerp?

Slide 10 - Question ouverte

Wanneer zet de docent de cijfers van het laatste proefwerk in het systeem?
Persoonsvorm?

Slide 11 - Question ouverte

Wanneer zet de docent de cijfers van het laatste proefwerk in het systeem?
Welke zin is juist verdeeld?
A
Wanneer / zet / de docent / de cijfers van het laatste proefwerk / in het systeem?
B
Wanneer / zet / de docent / de cijfers van het laatste proefwerk in het systeem?
C
Wanneer zet / de docent / de cijfers van het laatste proefwerk / in het systeem?
D
Wanneer / zet de docent / de cijfers van het laatste proefwerk / in het systeem?

Slide 12 - Quiz

Wanneer zet de docent de cijfers van het laatste proefwerk in het systeem?
Onderwerp?

Slide 13 - Question ouverte

In tropische landen zoals Indonesië wordt rijst verbouwd.
Persoonsvorm?

Slide 14 - Question ouverte

In tropische landen zoals Indonesië wordt rijst verbouwd.
Welke zin is juist verdeeld?
A
In tropische landen / zoals Indonesië / wordt / rijst / verbouwd.
B
In tropische landen zoals Indonesië / wordt / rijst verbouwd.
C
In tropische landen zoals Indonesië / wordt / rijst / verbouwd.
D
In tropische landen zoals Indonesië / wordt rijst / verbouwd.

Slide 15 - Quiz

In tropische landen zoals Indonesië wordt rijst verbouwd.
Onderwerp?

Slide 16 - Question ouverte

Wie heeft toegezegd de racefiets in de schuur te zetten?
Persoonsvorm?

Slide 17 - Question ouverte

Wie heeft toegezegd de racefiets in de schuur te zetten?
Welke zin is juist verdeeld?
A
Wie / heeft / toegezegd / de racefiets / in de schuur / te / zetten?
B
Wie / heeft toegezegd / de racefiets / in de schuur / te zetten?
C
Wie / heeft / toegezegd / de racefiets in de schuur / te zetten?
D
Wie / heeft / toegezegd / de racefiets / in de schuur / te zetten?

Slide 18 - Quiz

Wie heeft toegezegd de racefiets in de schuur te zetten?
Onderwerp?

Slide 19 - Question ouverte

Tot onze teleurstelling heeft de regen in de caravan lekkage veroorzaakt.
Persoonsvorm?

Slide 20 - Question ouverte

Tot onze teleurstelling heeft de regen in de caravan lekkage veroorzaakt.
Welke zin is juist verdeeld?
A
Tot onze teleurstelling heeft / de regen / in de caravan / lekkage / veroorzaakt.
B
Tot onze teleurstelling / heeft / de regen in de caravan / lekkage / veroorzaakt.
C
Tot onze teleurstelling / heeft / de regen / in de caravan / lekkage / veroorzaakt.
D
Tot onze teleurstelling / heeft / de regen / in de caravan lekkage / veroorzaakt.

Slide 21 - Quiz

Tot onze teleurstelling heeft de regen in de caravan lekkage veroorzaakt.
Onderwerp?

Slide 22 - Question ouverte

Welke schaatsafstand is deze keer favoriet bij de Olympische Spelen?
Persoonsvorm?

Slide 23 - Question ouverte

Welke schaatsafstand is deze keer favoriet bij de Olympische Spelen?
Welke zin is juist verdeeld?
A
Welke schaatsafstand / is / deze keer / favoriet / bij de Olympische Spelen?
B
Welke schaatsafstand is / deze keer / favoriet / bij de Olympische Spelen?
C
Welke schaatsafstand / is / deze keer favoriet / bij de Olympische Spelen?
D
Welke schaatsafstand / is / deze keer / favoriet bij de Olympische Spelen?

Slide 24 - Quiz

Welke schaatsafstand is deze keer favoriet bij de Olympische Spelen?
Onderwerp?

Slide 25 - Question ouverte