Klassiek en sociaal liberalisme

• Filosofie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Vraag 1: in hoeverre heeft Tanja, die verslaafd is aan coke, negatieve vrijheid en in hoeverre heeft ze positieve vrijheid? Leg beide begrippen uit. (zie pag. 139-140)

Vraag 2: na een aantal serieuze vechtpartijen en overdosissen komt Tanja voor de rechter en deze moet beslissen of Tanja verplicht af moet kicken. Wat zou deze rechter volgens Isaiah Berlin moeten doen? Gebruik in je antwoord de begrippen negatieve en positieve vrijheid (p. 140)

Vraag 3: waarom is het volgens Berlin een probleem als je in het geval van Tanja zou zeggen dat het verlangen om van de drugs af te komen, haar echte verlangen is? Leg je antwoord uit.

Vraag 1: hoe zou John Stuart Mill met deze casus omgegaan zijn? Leg in je antwoord in ieder geval uit hoe het klassiek liberalisme autonomie ziet, wat paternalisme is en wat volgens de klassiek liberalen de rol van de overheid is. (p. 139-140, 140-142)

Vraag 2: hoe zou Isaiah Berlin met deze casus om zijn gegaan? Pas in je antwoord de begrippen positieve en negatieve vrijheid toe en leg uit wat volgens sociaal liberalen de rol van de overheid is. (p. 139 + 140-142)

Vraag 3: welke twee vooronderstellingen zitten in het mensbeeld van de klassiek liberalen? Leg deze vooronderstellingen uit aan de hand van de gevolgen van de keuze, die Fiona May (de rechter) maakt (p.143)

Volgende les

Lees de tekst van Mill, pag. 154-158