Ik kan uitleggen op welke manier in Egypte de staat was georganiseerd.
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Leerdoel:
Ik kan uitleggen op welke manier in Egypte de staat was georganiseerd.
Slide 1 - Diapositive
Toren Van Babel (Babylon) Etamenaki=>hij die in de hemelen rijkt voor de God Marduk. 98 meter hoog.
Toren van Babel in Babylon=> Etemenanki, hij die in de hemel rijkt.
Slide 2 - Diapositive
de stad Babylon in mesopotamië
de grote Isjtarpoort van Babylon
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Verschillen tussen Europa en Nabije Oosten
Rond 3000 v. Chr. in Europa bijna geen jagen-verzamelen meer, maar landbouw. Hier bleven de mensen in kleine dorpen leven.
Nabije Oosten: Dorpen groeiden uit tot steden en stadstaten met koningen. Sommige steden gingen samenwerken om meer macht te krijgen.
Ziggurat in Ur Mesopotamië
Slide 5 - Diapositive
Irrigatielandbouw
De rivier de Nijl overstroomde en liet vruchtbaar slib achter.
Door te werken met irrigatielandbouw (dijken en kanalen aanleggen om water tegen en vast te houden) ontstaan er voedseloverschotten.
Slide 6 - Diapositive
Gevolgen samenleving van de irrigatielandbouw
Boeren moeten goed samenwerken om de organisatie van de irrigatiewerken te regelen=> de boer die dit het beste regelde kreeg steeds meer macht en werd koning.
Voorbeelden van ambachten: bouwen van huizen, kledingmaker, maken van werktuigen, timmerman, meubelmaker.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Rond 3000 v. Chr. was het verschil tussen Europa en het Nabije Oosten dat er in het Nabije Oosten al steden en stadstaten ontstonden en in Europa dorpen bleven.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
In Egypte ontstonden voedseloverschotten door?
A
Vruchtbare slib en irrigatielandbouw.
B
Vruchtbare slib en goede landbouwmethoden.
C
Irrigatielandbouw en goed beheer ervan.
Slide 10 - Quiz
Je kon koning worden in Egypte als je
A
Als boer heel erg rijk te worden door de landbouw en dan de macht te grijpen.
B
Als boer goed met boeren samen te werken en ze zo te manipuleren dat ze je steunen.
C
Als boer andere boeren goed kon laten samenwerken, de organisatie van de irrigatiewerken te regelen.
Slide 11 - Quiz
Een voorbeeld van een ambacht is?
A
Schrijver
B
Ambtenaar
C
Timmerman
D
Slager
Slide 12 - Quiz
Het Oude Egypte: een goed georganiseerde staat.
3500 v. Chr. Egypte bestaat uit boven en beneden Egypte.
3000 v. Chr. Farao Narmer maakt van Egypte 1 land met vaste grenzen en één bestuur= een staat.
Taken farao:
Besturen van het land.
Hoogste priester
Oorlog voeren
Belastingen gebruikt voor: oorlogen, ambtenaren, paleizen farao, graf farao.
Slide 13 - Diapositive
Ambtenaren, schrijvers en de vizier
Taken vizier: toezicht houden op onderhoud van de irrigatiewerken, de uitvoering en naleving van de wetten.
Taken ambtenaren: ophalen en bijhouden belastingen.
Schrijvers schrijven de wetten op, wie en hoeveel die persoon belasting had betaald. Ze hadden veel aanzien, niet veel mensen konden lezen en schrijven
Schrijven werd gedaan op kleitabletten, steen, papyrus.
Slide 14 - Diapositive
Beeld van een schrijver
Hiërogliefenschrift is een voorwaarde voor een goed georganiseerde staat: anders kan niets bijgehouden/ vastgelegd worden.
Slide 15 - Diapositive
Een staat is 1 land met vaste grenzen en één bestuur
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Taken van de farao waren?
A
Feestjes geven.
B
Oorlog voeren
C
Besturen van het land
D
Hoogste priester
Slide 17 - Quiz
Een vizier zorgt voor het ophalen en bijhouden belastingen.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Hiërogliefenschrift is een voorwaarde voor een goed georganiseerde staat, want anders kan niets bijgehouden/ vastgelegd worden.
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Toetsvragen:
A: Noem 2 voorbeelden van ambachten.
B: Noem 2 taken van de Farao.
C: Noem de taken van de Vizier.
Slide 20 - Diapositive
Toetsvragen met goed en fout antwoord:
A: Noem 2 voorbeelden van ambachten.
Schrijver, ambtenaar.
Kledingmaker, Timmerman.
B: Noem 2 taken van de Farao.
Hij regelt alles, hij maakt veel ruzie.
Hij regelt het bestuur van het land, hij voert oorlogen.
C: Noem de taken van de Vizier.
Hij houdt toezicht op het onderhoud van de irrigatiewerken, de uitvoering en naleving van de wetten.