Proeftoets T4 - 1VWO

Proeftoets T4 - 1VWO
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

Proeftoets T4 - 1VWO

Slide 1 - Diapositive

Vul zo je eigen naam in. Geen schuilnamen, geen smileys, geen extra versieringen. 

Slide 2 - Diapositive

Vormen de grote woorden één zinsdeel? Kies het juiste antwoord.
Wil de gemeente Gouda SERIEUS EEN BEKEURING GEVEN voor kruimelen op straat?
A
Nee, het grote gedeelte is groter dan een zinsdeel.
B
Nee, het grotegedeelte is kleiner dan een zinsdeel.
C
Ja, het grote gedeelte is een zinsdeel.

Slide 3 - Quiz

Vormen de GROTE woorden één zinsdeel? Kies het juiste antwoord.
Volgens het spreekwoord dansen de muizen OP TAFEL als de kat van huis is.
A
Nee, het grote gedeelte is groter dan een zinsdeel.
B
Nee, het grote gedeelte is kleiner dan een zinsdeel.
C
Ja, het grote gedeelte is een zinsdeel.

Slide 4 - Quiz

Vormen de GROTE woorden één zinsdeel? Kies het juiste antwoord.
Leest meneer Tak elke les voor uit het boek SPINDER?
A
Nee, het grote gedeelte is groter dan een zinsdeel.
B
Nee, het grote gedeelte is kleiner dan een zinsdeel.
C
Ja, het grote gedeelte is een zinsdeel.

Slide 5 - Quiz

Kies: waar of niet waar.
Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit
de persoonsvorm plus de andere werkwoorden in de zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Heb je nog chips meegenomen uit de Lidl?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Loulia heeft een spreekbeurt gehouden over haar boek.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
In de avond verkleurde de lucht van blauw naar dieprood.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het lijdend voorwerp?
Gisteren hebben we pannenkoeken gebakken.

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het lijdend voorwerp?
Heb jij mijn nieuwe BeReal al bekeken?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het meewerkend voorwerp?
Wil jij deze reep chocolade aan Liam geven?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het meewerkend voorwerp?
Meneer Tak heeft jullie zoals gewoonlijk weer een hoop onzin verteld.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Wanneer hebben we een lang paasweekend?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Vanwege het mooie weer vervallen alle lessen.

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Zet jij die prachtige bloemen in de vaas?

Slide 16 - Question ouverte

Vul in:
Er is niets ..... mij vandaag chagrijnig kan maken.
A
dat
B
wat

Slide 17 - Quiz

Vul in:
Dat is het lelijkste schilderij .... ik ooit heb gezien.
A
dat
B
wat

Slide 18 - Quiz

Vul in:
Dat is het lekkerste gebakje ..... ik ooit heb gegeten.
A
dat
B
wat

Slide 19 - Quiz

Vul in:
Dat is het smerigste ..... ik ooit heb gegeten.
A
dat
B
wat

Slide 20 - Quiz

Goed of fout?
Dat is de vriend WAARMEE ik naar de film ga.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

Wat moet het dan zijn...?
Dat is de vriend .... ik naar de film ga.

Slide 22 - Question ouverte

Goed of fout?
Dit is het mes waarmee ik het brood ga snijden.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Vul in:
zoet - .......... - zoetst

Slide 24 - Question ouverte

Vul in:
bitter - bitterder - .........

Slide 25 - Question ouverte

Vul in:
lief - .......... - liefst

Slide 26 - Question ouverte

Maak verder af:
veel - ......... - ..........

Slide 27 - Question ouverte

Vul in:
vast - vaster - ................

Slide 28 - Question ouverte

Pure chocola vind ik lekkerder ..... melkchocola.
A
als
B
dan

Slide 29 - Quiz

Ik vind Liam net zo aardig ..... Teun.
A
dan
B
als

Slide 30 - Quiz