3.8 Grammatica - les 1

Welkom!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
-Terugblik NG / WG
-Begin maken met 3.8 Grammatica
-Stillezen

Slide 2 - Diapositive

NG of WG

Slide 3 - Diapositive

Ik word later arts.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 4 - Quiz

Ik vergiste me behoorlijk.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz

Kim zit al de hele avond te appen.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quiz

Halina schijnt ziek te zijn.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz

Fruit en groenten worden bij de kassa gewogen.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 8 - Quiz

Jij bent gisteravond veel te laat thuisgekomen.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Conclusie
DOEN =  WG
ZIJN  =  NG

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Koppelwerkwoorden
Koppelwerkwoorden (kww) zijn werkwoorden die een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord aan het onderwerp van de zin koppelen. In tegenstelling tot zelfstandige werkwoorden hebben koppelwerkwoorden zelf weinig betekenis. 

De koppelwerkwoorden: zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten en vóórkomen.


Slide 12 - Diapositive

Naamwoordelijk gezegde
Als je zinsdelen moet benoemen en er staat een koppelwerkwoord in de zin, dan heeft de zin een naamwoordelijk gezegde. 

Mijn gymdocent | is  | mijn leukste leraar.
pv = is (kww)
naamwoordelijk deel = mijn leukste leraar
ng = is mijn leukste leraar



Slide 13 - Diapositive

Hulpwerkwoorden
Net als in zinnen met zelfstandige werkwoorden kunnen er in zinnen met koppelwerkwoorden nog een of meer andere werkwoorden staan. In dat geval is altijd één werkwoord het koppelwerkwoord. De andere werkwoorden zijn hulpwerkwoord (hww).

Deze gymdocent | is | mijn leukste leraar | geworden.
hww = is
kww = geworden




Slide 14 - Diapositive

Checklist koppelwerkwoord
1   Is het werkwoord het belangrijkste werkwoord van de zin?
2  Koppelt het werkwoord het onderwerp aan een naamwoordelijk deel, dat        een toestand aangeeft (bijvoorbeeld een eigenschap of een beroep)?
3  Kun je dit werkwoord vervangen door een van de andere                                            koppelwerkwoorden, waardoor een goede en logische zin ontstaat?

Als je op al deze vragen ja kunt antwoorden, heb je te maken met een koppelwerkwoord.




Slide 15 - Diapositive

Ik word altijd blij van de zon.
A
kww
B
hww

Slide 16 - Quiz

Ik word vanavond opgehaald door mijn moeder.
A
kww
B
hww

Slide 17 - Quiz

De honden worden uitgelaten door Jan.
A
kww
B
hww

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk dinsdag
Maken 3.8 opdracht 4+5+9

Klaar? -> Lezen

Slide 20 - Diapositive