Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken
Slide 1 - Diapositive
Wat is het grootste verschil tussen organische en anorganische stoffen?
Slide 2 - Question ouverte
Welke atomen zitten er allemaal in adenine?
Slide 3 - Question ouverte
Hoe veel koolstof atomen bevat adenine?
A
0
B
3
C
4
D
5
Slide 4 - Quiz
Leerdoel
Je kunt voorbeelden geven van organische stoffen in onze voeding en in ons lichaam
Je weet uit welke organische stoffen koolhydraten, vetten en eiwitten bestaan
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
noem alles wat in je opkomt bij het woord koolhydraten
Slide 8 - Carte mentale
Uit welke drie elementen / atomen bestaan alle koolhydraten?
Slide 9 - Question ouverte
Sachariden, de bouwstenen van koolhydraten
Koolhydraten (sachariden)
- bestaan uit C, O en H
- monosacharide - vb. glucose/ fructose/ galactose/ ribose
- disacharide - vb. lactose/ sacharose
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Uit welke twee monosachariden bestaat lactose?
A
fructose en galactose
B
glucose en glucose
C
galactose en glucose
D
glucose en fructose
Slide 12 - Quiz
Hoe zit het dan met suiker?
Mono- en disachariden worden suikers genoemd. Deze leveren vaak snel energie.
Polysachariden worden niet suikers genoemd. Deze moeten eerst worden afgebroken.
Slide 13 - Diapositive
Polysachariden
allen opgebouwd op glucose moleculen
reservestof (zetmeel en glycogeen)
in planten (zetmeel en cellulose)
bouwstof (cellulose)
voedingsstof (zetmeel)
zetmeel
cellulose
glycogeen
Slide 14 - Diapositive
Welke polysacharide wordt ook wel de dierlijke zetmeel genoemd?
A
glucose
B
glycogeen
C
celloluse
D
glucagon
Slide 15 - Quiz
Aminozuren, de bouwstoffen van eiwitten
Aminozuren (bouwstenen eiwitten)
- bestaan uit C, O, H en N
- altijd een aminogroep (-NH2) en een zuurgroep (-COOH)
- 20 soorten aminozuren
Slide 16 - Diapositive
Welke twee aminozuren bevatten zwavel?
Slide 17 - Question ouverte
Vetten
erg grote moleculen
een glycerolgroep met drie vetzuurketens eraan
brandstof/ reservestof (bevat veel energie)
bouwstof (belangrijk onderdeel celmembranen)
Slide 18 - Diapositive
Een fosfolipide is een voorbeeld van een vet. Waar vinden we deze in ons lichaam?
A
Celmembraan
B
Ribosoom
C
RER
D
Mitochondrium
Slide 19 - Quiz
DNA is ook een molecuul
Een van de grootste van het lichaam
Slide 20 - Diapositive
Aan de slag
Maak een begrippenlijst / samenvatting van deze Lesson-Up
Klaar? Maak een begrippenlijst / samenvatting van paragraaf 11.2 van de volgende twee sub paragrafen: Kleine organische moleculen Grote organische moleculen