§4.3 Internationale handel (kader)/ 4.3 De prijsindex (PM)

Aan de slag
§4.3 Internationale handel (kader)


T.boertien@ooz.nl
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Aan de slag
§4.3 Internationale handel (kader)


T.boertien@ooz.nl

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
  • Ik kan aangeven welke rol Nederland heeft in de internationale handel en in de samenstelling van de import en export.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open en gesloten economie

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Betalingsbalans
Betalingsbalans: een overzicht van alle betalingen van en naar het buitenland.

Dat kun je uitdrukken in de dekkingsgraad. 
Berekening: export : import × 100 

-> uit je hoofd kennen!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld som 
Totale export: € 80 miljard 
Totale import: € 100 miljard:  DUS (tekort op betaling balans)

Dekkingsgraad = ( Export / Import) × 100
Berekening:  ( 80 / 100 ) x 100 = 80%

Gaat er meer geld naar het buitenland dan dat er binnenkomt? = tekort op betaling balans (andersom = overschot)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Internationale arbeidsverdeling 
De productie is verdeeld over verschillende landen.

  • NL: goedkoper melk en tarwe produceren
  • Warme landen kunnen goedkoper kokosnoten en rijst produceren.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken alle opdrachten §4.3
§4.1 t/m §4.3 af? --> dan mag je naar huis. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
§4.3 De prijsindex (PM)

T.boertien@ooz.nl

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nivellerend
Denivillerend
Arbeidskorting
Degressief belasting tarief
Draagkrachtbegsel
Hypotheekrente aftrek

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Indexcijfers
  • In tabellen en grafieken met economische gegevens staan vaak indexcijfers. Een indexcijfer geeft aan met hoeveel procent een getal is veranderd ten opzichte van de basis.
  • Het indexcijfer in de basis is altijd 100. 
  • Indexcijfer < 100? = prijs gedaald t.o.v. basisjaar
  • Indexcijfer > 100? = prijs gestegen t.o.v. basisjaar

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
  • (getal van nieuw jaar : getal van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

  • Wat is indexcijfer van 2013, 2015 en 2016?
timer
2:00

Slide 12 - Diapositive

2013 = 96
2015 = 91
2016 = 101
Inflatie/ deflatie
  • Alle producten veranderen vroeg of laat in prijs.
  • Het gemiddelde van al die prijsveranderingen is de verandering van het prijspeil.
  • Bij een stijging van het prijspeil is er inflatie, bij een daling is er deflatie.
  • De inflatie en deflatie geven we aan met een indexcijfer.
  • Dit indexcijfer heet consumentenprijsindex (CPI).

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken alle opdrachten van §4.3
§4.1 t/m 4.3 af? mag je naar huis

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions