Werkwoordspelling verleden tijd

Verleden tijd
Doel: -Ik weet wat de verleden tijd is.
-Ik kan woorden en zinnen in de verleden tijd zetten
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Verleden tijd
Doel: -Ik weet wat de verleden tijd is.
-Ik kan woorden en zinnen in de verleden tijd zetten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verleden tijd
Vroeger.........

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de verleden tijd ?
A
branden
B
brandden
C
gebrand

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verleden tijd
A
Ik stuntte
B
Ik stunte
C
Ik stunten
D
Ik stuntten

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de verleden tijd van ¨zijn¨?
A
ben
B
was
C
is
D
waren

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een zwak en een sterk werkwoord?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

'brengen, kopen, zwemmen, bakken'
Welk werkwoord hoort er niet bij als je let op de verleden tijd?
A
bakken
B
kopen
C
brengen
D
zwemmen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

m opdracht 1, 2, 3 blz 131, 132
samenwerken in een groepje
timer
5:00

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vroeger..........

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk werkwoord hoort er niet bij?
branden- zinken- vermoeden- raken
A
branden
B
zinken
C
vermoeden
D
raken

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een zwak en een sterk werkwoord?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

maken opdr 4 t/m 6 blz 133, 134 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud op - iën - ieën -eeën
Waarrom schrijf je bacteriën en fantasieën?

Klemtoon op de laatste lettergreep? Dan extra e + trema

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ligt de klemtoon bij 'theorie'?
A
op de 'e'
B
op de 'o'
C
op 'ie'

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van olie?
A
olies
B
oliën
C
olieën
D
olien

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'moskeën' is goed geschreven
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

moskee - moskeeën

Je schrijft een trema (twee puntjes boven een letter) bij woorden in het meervoud, die in het enkelvoud eindigen op een ee of ie. Als je geen trema zou schrijven, zou je het woord verkeerd kunnen uitspreken. Op het plekje van de ë verandert de uitspraak: de ë klinkt als een u van mus.
Welk woord krijgt een trema in het meervoud?
A
stoel
B
stoei
C
zee
D
dictee

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

meervoud van idee
uitleg
Kan er verwarring over de uitspraak ontstaan, gebruik dan een trema op de klinker waarmee de volgende lettergreep begint.
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen
D
idees

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een woord dat eindigt op -ee krijgt in het meervoud geen trema.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

maken opdr 7 t/m 10 blz 135, 136

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak groepjes van 4
Maak samen opdracht 11 blz 137
dicteewoorden schrijven op een los blaadje
mevr Bos: Ray, Finn, Nick, Björn
mevr Rothuizen: Liam, Floris, Luca, Sydney
Tim L, Tim M, Kol, Bruce
Roos, Evi, Fay, Romee

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

12 februari
Leren Toets Grammatica 2.7 alle woordsoorten

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen 'Moord op School'
Maak groepjes van 3/ 4 personen

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions