Voorbereiding SE1

Welkom terug! Uitgerust?
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Welkom terug! Uitgerust?

Slide 1 - Diapositive

timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen in je leesboek (SE5)
Planning
Hun-hen-> Je kent de regels en past deze toe (SE1)
Leestekens-> Je kent de regels en past deze toe (SE1)
Werkwoordspelling-> Je kent de regels en past deze toe (SE1)
Signaalwoorden-> Je herkent signaalwoorden en hun verbanden (SE1)

Slide 3 - Diapositive

Planning komende tijd
Woensdag 6 t/m woensdag 13 november: SE-week 1
Donderdag 7 november: SE1, 9-10 uur, Nederlands
Vanaf donderdag 14 november: lesperiode 2
Maandag 18 november: Nederlands volgens rooster
Leesboek uit: maandag 8 december
SE2: ma 16 + di 17 december (buiten SE-week 2 om)

Slide 4 - Diapositive

Aan de slag!

Je gaat 30 minuten aan de slag met de oefenstof voor SE1.
Kies uit:
Oefeningen leestekens
Oefeningen hun-hen
Oefeningen werkwoordspelling
Oefeningen hoofdletters
timer
30:00

Slide 5 - Diapositive

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor argument?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
want

Slide 6 - Quiz

Waar kloppen de leestekens?
A
Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
Let op de leestekens
A
Mijn tante die Jet heet, komt altijd te laat.
B
Mijn tante, die Jet heet, komt altijd te laat.
C
Mijn tante die Jet heet komt altijd te laat.

Slide 8 - Quiz

Waar kloppen de leestekens?
A
Als jullie klaar zijn mogen jullie gaan ?
B
Als jullie klaar zijn, mogen jullie gaan !

Slide 9 - Quiz

Waar kloppen de leestekens?
A
Bert als je klaar bent mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
D
Bert als je klaar bent, mag je gaan.

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
vanwege
B
zoals
C
tot slot
D
omdat

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor conclusie?
A
Kortom
B
Ten slotte
C
maar
D
dus

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
Verder
B
Toch
C
Mits
D
Dus

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een toelichting?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 15 - Quiz