Lichamelijke en geestelijke ontwikkeling

lichamelijke en geestelijke ontwikkeling
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

lichamelijke en geestelijke ontwikkeling

Slide 1 - Diapositive

Hoe zorg je voor jezelf
Hoe zorg je voor een ander

Slide 2 - Diapositive

Hoe zorg je goed voor je jezelf?

Slide 3 - Carte mentale

Hoe zorg je voor een ander?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is een goede balans?
  • Voeding en beweging
  • Inspanning
  • Ontspanning, niet veel stress
  • Rust
  • Je werkt dus aan je lichaam en je geest (mentaal fit) 

Slide 5 - Diapositive

Wat is gezond eten?
A
een wit bolletje met ham
B
een stukje taart met vruchten
C
Een bruine boterham met kaas
D
chocolademelk met slagroom

Slide 6 - Quiz

Frisdrank staat in de schijf van vijf
A
Ja, dat is waar
B
Nee, dat is niet waar

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Hoeveel beweging heb je minimaal per dag nodig?
A
5 minuten
B
15 minuten
C
2 uur
D
1 uur

Slide 9 - Quiz

Tim werkt in een supermarkt. Het is 5 kilometer van zijn huis vandaan. Hij woont in een flatgebouw op de vierde etage. Hij heeft geen zin om aan sport te doen. Hoe kan Tim zorgen voor goede lichaamsbeweging?

Slide 10 - Question ouverte

Tips voor mentale fitheid
  1. Stel jezelf doelen
  2. Geef richting aan je leven
  3. Denk positief en probeer niet te pieken
  4. Pak je problemen aan
  5. Leef gezond
  6. Zorg voor ontspanning
  7. Zorg voor sociale contacten 

Slide 11 - Diapositive

Wat is voor jou ontspanning?
muziek luisteren
huiswerk maken
de hond uitlaten
met de bus naar school
fietsen
een app sturen naar je vriendin
gamen
afspreken met vrienden
tekenen
iets anders

Slide 12 - Sondage

Wat is er vandaag goed gegaan?

Slide 13 - Question ouverte

Wat geeft jou stress?

Slide 14 - Question ouverte

Boris zit na school vaak alleen thuis. Dan gaat hij gamen. Hij wil best vaker met anderen omgaan. Wat kan hij gaan doen?

Slide 15 - Question ouverte

Wat ga jij deze week doen aan je sociale contacten?

Slide 16 - Question ouverte