conjunctief 2 eerste slides

• Latijn
• Secundair onderwijs

Welke vorm is conjunctief praesens?

1. faceret
2. faciet
3. fecisset
4. faciat

Tekst

conj.

praesens

conj.

imperf.

conj.

perfectum

conj.

pqpf.

ferret

tulerit

tulisset

feratur

latus sit

modaliteit

• in een BWBijzin met rol voorwaarde

1.  indicatief = realis
2. conjunctief praesens = potentialis
3. conjunctief imperfectum = irrealis (heden)
4. conjunctief plusquamperfectum = irrealis (verleden)

Als ik een zespack had, dan ...

1. realis
2. potentialis
3. irrealis h
4. irrealis v

Als ik vrienden zou hebben,

1. realis
2. potentialis
3. irrealis h
4. irrealis v

Si id faciam ...

1. realis
2. potentialis
3. irrealis h
4. irrealis v

Si id fecissem ...

1. realis
2. potentialis
3. irrealis h
4. irrealis v

modaliteit

• in een hoofdzin / rompzin

praes.	perf.	imperf.	pqpf.
potentialis		irrealis	irrealis
overleggende		overleggende
wens (v.)		wens (ov.)
aansporing
gebod	verbod (ne)

(saltare = dansen)

Saltemus!

1. aansporing
2. wens (vervul.)
3. wens (onvervul.)
4. gebod / verbod

(desinere: ophouden)

Desinas!

1. aansporing
2. wens (vervul.)
3. wens (onvervul.)
4. gebod / verbod

(desinere: ophouden)

Utinam desinat loqui...

1. aansporing
2. wens (vervul.)
3. wens (onvervul.)
4. gebod / verbod

conj. in een bijzin

• in een bijzin

1. volitief, na ut / ne (! timendi en impediendi)
2. vragende v-zin
3. BWB doel (ut / ne)
4. BWB gevolg (ut / ne)
5. BWB reden (cum) en BWB toegeving (cum)
6. extra nuance in de bijvoeglijke bijzin

conj. in een bijzin

• in een bijzin

1. volitief, na ut / ne (! timendi en impediendi)
2. vragende v-zin
3. BWB doel (ut / ne)
4. BWB gevolg (ut / ne)
5. BWB reden (cum) en BWB toegeving (cum)
6. extra nuance in de bijvoeglijke bijzin

GT: praes / imperf (+ nt)

VT: perf / 

pqpf

Waarom conjunctief?

Rogabat quid dixisset.

1. volitief
2. vragend
3. doel
4. gevolg

Waarom conjunctief?

Fugit ne occideretur.

1. volitief
2. vragend
3. doel
4. gevolg

Hij zei dat ik moest komen.

Dixit ut ...

1. veniam
2. venerim
3. venirem
4. venissem

Ik ben triest omdat hij dat gezegd heeft.
Tristis sum cum id ...

1. dicat
2. dixerit
3. diceret
4. dixisset