Cursus 7 Spelling ww vormen + les 5 Plan je reis

• Nederands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Leg je deze materialen op tafel?

Ipad

leesboek

pen

 

Programma vandaag

- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)

- Werkwoordspelling paragraaf 11

- Korte pauze (drie minuten)

- Les 5 van 'Plan je reis' 

Doelen

• Spelling: Je leert over werkwoordstijlen en werkwoordsvormen

• Werkstuk: Je gaat daginvullingen bedenken

Programma vandaag

- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)

- Werkwoordspelling paragraaf 11

- Korte pauze (drie minuten)

- Les 5 van 'Plan je reis' 

Werkwoordsvormen

infinitief (inf): fietsen;

persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): (ik) fiets, (jij/hij/zij) fietst, (wij/jullie/zij) fietsen;

persoonsvorm verleden tijd (pvvt): fietste, fietsten;

voltooid deelwoord (vd): gefietst;

onvoltooid deelwoord (od): fietsend.

voltooid deelwoord

onvoltooid deelwoord

infinitief

persoonsvorm verleden tijd

persoonsvorm tegenwoordige tijd

zong

gezongen

zingend

zingt

zingen

voltooid deelwoord

onvoltooid deelwoord

infinitief

persoonsvorm verleden tijd

persoonsvorm tegenwoordige tijd

durvend

durft

durfde

durven

gedurfd

De winnaar van de game had zijn punten niet opgeslagen.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

had

opgeslagen

Henk gaat elke dag fietsend naar zijn werk.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

gaat

fietsend

Drink altijd voldoende water na de training.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

drink

Van mijn ouders mocht ik tot 11 uur op het verjaardagsfeestje blijven.

pvtt

infinitief

pvvt

geb.wijs

vd

od

bn

mocht

blijven

Werkwoordstijden

"Ik ben gisteravond naar de film geweest."

1. TT
2. VT

Vanmorgen reden de treinen met vertraging.

1. TT
2. VT

Thalia was flink geschrokken van haar buurjongen.

1. vvt
2. ott
3. ovt
4. vtt

Haar luid schreeuwende buurjongen liet Thalia flink schrikken.

1. vvt
2. ott
3. ovt
4. vtt

Zo'n duidelijk zichtbare sterrenregen gebeurt niet vaak.

1. vvt
2. ott
3. ovt
4. vtt

Benoem de werkwoordstijd.

Ik volg de les.

1. ott
2. vtt
3. ovt
4. vvt

Zet de zin in de onvoltooid verleden tijd:

Ik maak mijn huiswerk

1. Ik maakte mijn huiswerk
2. Ik ga mijn huiswerk maken
3. Ik heb mijn huiswerk gemaakt
4. Ik had mijn huiswerk gemaakt

Zet de zin in de voltooid tegenwoordige tijd:

Ik maak mijn huiswerk

1. Ik maakte mijn huiswerk
2. Ik ga mijn huiswerk maken
3. Ik heb mijn huiswerk gemaakt
4. Ik had mijn huiswerk gemaakt

Benoem de werkwoordstijd.

Ik had spinazie gegeten.

1. ott
2. vtt
3. ovt
4. vvt

Cursus 7 Spelling werkwoorden

Opdracht paragraaf 11: 

Maak opdracht 2.1 en 3.2 op je Ipad in je online boek Havo/Vwo.

Hoe: Je mag het samen maken

Nodig: Je Ipad

Klaar? Lees op www.ad.nl het nieuws van vandaag of kijk het journaal terug

Programma vandaag

- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)

- Werkwoordspelling paragraaf 11

- Korte pauze (drie minuten)

- Les 5 van 'Plan je reis'