De energiebehoefte

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingsleerSecundair onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

De energiebehoefte
Er wordt rekening gehouden met 3 verschillende factoren
  • De ruststofwisseling (RS)
  • De Specifieke Dynamische Werking (SDW)
  • Activiteitsbehoefte (Ac)

Slide 2 - Diapositive

De ruststofwisseling (RS)
Afhankelijk van:
  • Lichaamsgewicht
  • Leeftijd
  • Geslacht

Slide 3 - Diapositive

Vul aan:
Hoe groter het lichaamsgewicht, hoe ...............
A
kleiner het aantal actieve cellen die energie verbruiken
B
groter het aantal actieve cellen die energie verbruiken

Slide 4 - Quiz

Vul aan:
Op hogere leeftijd vermindert het aantal actieve cellen. Dit door de afbraak van spierweefsel. Dit zorgt er voor dat ....................
A
de energiebehoefte stijgt
B
de energiebehoefte daalt
C
de energiebehoefte stabiel blijft

Slide 5 - Quiz

Wat is waar?
A
Vrouwen verbruiken minder energie voor de RS dan mannen
B
Vrouwen verbruiken meer energie voor de RS dan mannen
C
Mannen en vrouwen verbruiken evenveel energie in de RS

Slide 6 - Quiz

Berekenen van de ruststofwisseling
Een man verbruikt          110 kJ/kg   lichaamsgewicht per dag
Een vrouw verbruikt       101 kJ/kg   lichaamsgewicht per dag
 BV. 
man 80 kg  => 110 x 80 = 8800 kJ
vrouw 65 kg => 101 x 65 = 6565 kJ

Oefening zie cursus pag. 26

Slide 7 - Diapositive

Met de Specifieke Dynamische Werking (SDW) wordt de inwendige vertering berekend.
Is dit waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Om de hoeveelheid SDW te berekenen gebruiken we een bepaald percentage van de ruststofwisseling.

Hoeveel % is dit?
A
5
B
10
C
50
D
75

Slide 9 - Quiz

Berekenen van de Specifieke Dynamische Werking
Om de berekening te maken van de hoeveelheid energie voor inwendige arbeid neem je 10% van de ruststofwisseling.
VB: 
Man:       8800 kJ : 100 x 10 = 880 kJ SDW
Vrouw:   6565 kJ : 100 x 10 = 656.5 kJ SDW

Oefening in cursus pag. 27

Slide 10 - Diapositive

De activiteitsbehoefte (Ac) is de energie die nodig is om de uitwendige arbeid (beweging) te leveren.
Deze arbeid bestaat uit twee soorten activiteit.
Welke?
A
Slaapactiviteit en speelactiviteit
B
Beroepsactiviteit en rustactiviteit
C
Beroepsactiviteit en vrijetijdsactiviteit

Slide 11 - Quiz

De Ac is zeer afhankelijk van de aard van het beroep.
Daarom worden de beroepen in drie groepen verdeeld.

Welke?
A
Rustige activiteit Bewegelijke activiteit Sportactiviteit
B
Zeer geringe activiteit Matige activiteit Grote activiteit
C
Zittende activiteit Staande activiteit Lopende activiteit

Slide 12 - Quiz

Zeer geringe activiteit

De AC is 20 - 50 % van de RS
Ac1:    = 20 %
Ac2:   = 50 %

Bedienden, chauffeurs, leerlingen, leerkrachten, ....
Berekening van de Ac

Ac1  =  (RS aantal kJ : 100) x 20 =        kJ
Ac2  =  (RS aantal kJ : 100) x 50 =       kJ




Maak oefening 3.1 op pag. 27

Slide 13 - Diapositive

Matige activiteit

De Ac is 50 - 65 % van de RS
Ac1      = 50 %
Ac2     = 65 %

Arbeiders, verplegers, vuilnismannen, schoonmakers, ..........
Berekening van de Ac

Ac1 = (RS aantal kJ : 100) x 50 =         kJ
Ac2 = (RS aantal kJ : 100) x 65 =         kJ



Maak oefening 3.2 op pag. 28

Slide 14 - Diapositive

Grote activiteit

De Ac is 65 - 100 % van de RS
Ac1    = 65 %
Ac2   = 100 %

Topsporters, brandweerman, militairen, bouwvakkers, ........... 
Berekening van de Ac

Ac1 = (RS aantal kJ : 100) x 65 =         kJ
Ac2 = (RS aantal kJ : 100) x 100 =       kJ



Maak oefening 3.3 op pag. 28

Slide 15 - Diapositive

De totale energiebehoefte is:
- minstens  = RS + SDW + Ac1
- Maximum = RS + SDW + Ac2


Slide 16 - Diapositive

Voorbeeldoefening: 
  • Jef uit de cursus
RS
+ SDW
+ Ac1
=
8800
880
1760
11440
RS
+ SDW
+ Ac2
=
8800
880
4400
14080
Totale energiebehoefte
bedraagt
minstens
11440 kJ
maximum
14080 kJ

Slide 17 - Diapositive

Maak nu de rest van oefening 4 
pag. 29

Slide 18 - Diapositive

Als de energie-inname groter is dan de energie die je verbruikt zul je ...
A
bijkomen
B
vermageren
C
op hetzelfde gewicht blijven

Slide 19 - Quiz

Als het energieverbruik groter is dan de energie-inname, zul je .......
A
bijkomen
B
vermageren
C
op hetzelfde gewicht blijven

Slide 20 - Quiz