Ontleden oefenen.

Hoe vind je de persoonsvorm?
1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 1 - Question ouverte

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 2 - Question ouverte

zelfstandige naamwoorden zijn:

Slide 3 - Question ouverte


Alberto wil een hippe vogel zijn.
A
persoonsvorm
B
gezegde
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 4 - Quiz


Alberto wil een hippe vogel zijn.
A
persoonsvorm
B
gezegde
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 5 - Quiz


Alberto wil een hippe vogel zijn.
A
persoonsvorm
B
gezegde
C
onderwerp
D
zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quiz


Alberto wil een hippe vogel zijn.
A
persoonsvorm
B
gezegde
C
onderwerp
D
zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz


Alberto wil een hippe vogel zijn.
A
persoonsvorm
B
gezegde
C
onderwerp
D
lidwoord

Slide 8 - Quiz


Alberto wil een hippe vogel zijn.
A
lidwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz


Alberto wil een hippe vogel zijn.
A
lidwoord
B
persoonsvorm
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Welke lidwoorden kennen we?

Slide 11 - Question ouverte

Welke zelfstandig
naamw in de 1e zin?

Slide 12 - Question ouverte

Persoonsvorm?
Simon zou een nieuwe computer willen kopen.

Slide 13 - Question ouverte

Gezegde?(werkwoorden)
Simon zou een nieuwe computer willen kopen.

Slide 14 - Question ouverte

Onderwerp?
Simon zou een nieuwe computer willen kopen.

Slide 15 - Question ouverte

verwijswoorden
Simon zou een nieuwe computer willen kopen. Hij heeft deze in de winkel gezien.

Slide 16 - Question ouverte

Lidwoord??
Simon zou een nieuwe computer willen kopen.

Slide 17 - Question ouverte

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de mop?

Er lopen twee oenen over straat. Zegt de ene oen tegen de andere: 'Mag ik nu in het midden lopen?'

Slide 18 - Question ouverte

zelfstandig naamwoord?
Simon zou een nieuwe computer willen kopen.

Slide 19 - Question ouverte

verwijswoord?
Zij gooide de pen die kapot was in de prullebak

Slide 20 - Question ouverte

lidwoorden?
Zij gooide tijdens het carnaval het geld over de balk.

Slide 21 - Question ouverte

verwijswoord?

Elise speelt viool voor een groot publiek. Zij is beroemd.

Slide 22 - Question ouverte

geef het meervoud van:
hond
plant

Slide 23 - Question ouverte

Succes met de

Slide 24 - Diapositive