Toetsvoorbereiding leerjaar 1 niveau 2 P3

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
TrainingsleerMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Trainen is :

Regelmatig oefeningen doen volgens een plan om beter te worden

A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

De F in FITT betekent :

A
het aantal keer, dat je per week traint
B
hoe zwaar jouw oefening/training is
C
hoe lang jouw oefening/training duurt
D
welke oefening/training je gaat doen

Slide 3 - Quiz

Je oefening regelmatig iets
zwaarder/moeilijker maken, heeft
te maken met de trainingswet :
A
Reversibiliteit
B
Specificiteit
C
Overload
D
Individualiteit

Slide 4 - Quiz

Wat bedoelen we met
differentiëren?

Slide 5 - Question ouverte

Hoe noemen we een doelstelling
voor 1 les/week?
A
Micro-doelstelling
B
Meso-doelstelling
C
Macro-doelstelling
D
Beginsituatie

Slide 6 - Quiz

Wat bedoelen we met de
trainingswet individualiteit?
A
Als je teveel rust neemt, gaat het effect weg
B
Iedereen heeft een eigen niveau
C
Je wordt alleen beter in dat wat je traint
D
Net iets meer doen dan je gewend bent

Slide 7 - Quiz

Specificiteit toepassen doe je door oefeningen te kiezen,
die bij jouw sport en doel passen. Noem 2 oefeningen,
die specifiek zijn voor jouw/een sport

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het effect van duurmethode 1 en 2?
A
Je hart wordt groter
B
Je hart wordt sterker
C
Je krijgt meer en dikkere bloedvaten
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 9 - Quiz

Bij welke trainingsmethode wen
je aan hogere snelheden?
A
Duurmethode 1
B
Duurmethode 2
C
Duurmethode 3
D
Extensieve interval

Slide 10 - Quiz

Capaciteit betekent hoeveel
kracht ne/of snelheid je kan leveren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Leg uit wat we bedoelen met "vermogen"

Slide 12 - Question ouverte

Om je vermogen te verbeteren,
moet je VOLLEDIGE rust pakken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Met een bloktraining train je het vermogen van het
melkzuursysteem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar gebruiken wij bouwstoffen
uit onze voeding voor?

Slide 15 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van
een bouwstof

Slide 16 - Question ouverte

Waar gebruiken wij water voor?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de enige stof, waar wij
energie uit kunnen halen?
A
ATP
B
Vitamine
C
Mineralen
D
Eiwitten

Slide 18 - Quiz

Welke 'route' doorloopt onze
voeding 'mond tot kon..'?

Slide 19 - Question ouverte

Bij een 'hyper' heb je een droge
mond, veel dorst en moet je steeds plassen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Hoe herken je dat iemand te
weinig suiker in het bloed heeft?
A
Snel chagrijnig
B
Duizelig
C
Slecht zicht
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 21 - Quiz

Noem 3 dingen, waaraan jij kan herkennen, dat iemand onderkoeld is.

Slide 22 - Question ouverte

Onze huid helpt bij het maken
van ATP
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz