VROC

Leerblok 5 blz. 45

Uitleg Duurvorm/Present Continuous

"Zo zeg je wat nu gebeurt"

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Leerblok 5 blz. 45

Uitleg Duurvorm/Present Continuous

"Zo zeg je wat nu gebeurt"

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je over de tijden in het Engels?

Slide 2 - Question ouverte

0

Slide 3 - Vidéo

Wat zijn habits and routines?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe maak je de duurvorm (Present Continuous)?


3 stappen:
Stap 1: vorm van to be kiezen. (kijk naar het onderwerp!)
Stap 2: werkwoord bepalen
Stap 3: -ing eraan vastplakken 

Voorbeeld: Ik ben aan het fietsen op dit moment.
I am cycling at the moment.

Slide 5 - Diapositive

Gebruik:

Wanneer je aan wil geven dat iets NU bezig is. 

Er staan in de zin vaak woorden als: at the moment of now.
Vorm:

Vorm van to be 
+
werkwoord
+
ing

Slide 6 - Diapositive

Gebruik de duurvorm:
Kim and Tom talk about school.

Slide 7 - Question ouverte

Gebruik de duurvorm:
We hebben Engels op dit moment.

Slide 8 - Question ouverte

He's a sleep but ____________(hij maakt) funny noises.

Slide 9 - Question ouverte

Welke zin staat in de duurvorm (present continuous)?
A
Ed Sheeran is my favourite artist
B
I have always loved Lewis Capaldi
C
I am having steak dinner.
D
Dancing is my passion now, and it willl be forever

Slide 10 - Quiz

Oefening
Je gaat kijken naar een filmpje waar de duurvorm in verwerkt is.

  Jouw taak is om te ontdekken HOE VAAK je deze hoort. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Type hier jouw antwoord: dus hoe vaak heb je de duurvorm gehoord/gezien?

Slide 13 - Question ouverte

Even testen of je het hebt begrepen... Hier komen nog wat quizvragen!

Slide 14 - Diapositive

My brothers ___ ___ soccer outside.
A
am playing
B
are playing
C
is playing

Slide 15 - Quiz

___ you ____(eat) some fries?
A
are ... eats?
B
are ... eating?
C
is ... eating?
D
is....eats?

Slide 16 - Quiz

Sue ___ ___ her homework at the moment.
A
am doing
B
are doing
C
is doing
D
does

Slide 17 - Quiz

The end!

Slide 18 - Diapositive