Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken
Slide 1 - Diapositive
Spike heeft een bril omdat hij problemen heeft met tekst van dichtbij te lezen.
Welke uitspraken zijn juist over Spike? (2 goede antwoorden)
A
Zijn bril bevat bolle glazen
B
Spike is bijziend
C
Spike zijn oogbol is te lang
D
Spike zijn ooglens kan niet meer bol genoeg worden
Slide 2 - Quiz
Doelen
Je kunt van staafjes en kegeltjes uitleggen op welke plaatsen in het netvlies terug te vinden zijn en hoe staafjes en kegeltjes licht omzetten naar impulsen die naar de hersenen gaan.
Je kunt uitleggen hoe de verbindingen tussen receptieve velden contrast verhogend werken
Slide 3 - Diapositive
Hoe werkt kleurenblindheid?
Slide 4 - Diapositive
Netvlies
In het netvlies worden lichtprikkels omgezet in impulsen.
Via de oogzenuw gaan deze naar de grote hersenen om het beeld te verwerken.
Slide 5 - Diapositive
Netvlies
Op het netvlies liggen 2 soorten zintuigcellen.
1. De staafjes
2. De kegeltjes
staafjes kegeltjes
Slide 6 - Diapositive
Kleuren
Staafjes - zwart/wit, grijstinten
werken 's avonds en 's nachts zitten over het gehele netvlies, behalve bij de gele vlek
Kegeltjes - kleuren
werken overdag zitten voornamelijk bij de gele vlek
Drie soorten kegeltjes:
rood - groen - blauw
Slide 7 - Diapositive
verdeling
staafjes en kegeltjes
over het netvlies
vlekken
Slide 8 - Diapositive
biologiepagina.nl
Slide 9 - Lien
Van licht naar donker
Van een lichte een donkere ruimte inlopen..
In het donker op je smartphone kijken en daarna de donkere kamer in...
tijdelijke blindheid!
1. kegeltjes werken niet in het donker
2. staafjes zijn nog overprikkeld door licht, en de beschermde pigmentlaag moet nog wegzakken
Slide 10 - Diapositive
Piraten staan er bekend om dat ze een ooglapje dragen. De functie hiervan staat echter in twijfel. Oogexperts denken het antwoord te hebben ontrafeld.
Het ruim van een piratenschip is erg donker waardoor het lastig voor piraten is om goed te kunnen zien.
Leg uit hoe het dragen van een ooglapje kan voorkomen dat piraten niet goed kunnen zien. (T2)
Slide 11 - Question ouverte
Doorsnede netvlies en vaatvlies
Een deel van het licht zal toch achter het netvlies vallen. Om te zorgen dat dit niet terugkaatst op het netvlies heb je speciale pigmentcellen
Pigmentcellen absorberen licht, waardoor licht niet kan terugkaatsen naar het netvlies
Slide 12 - Diapositive
Aan de achterkant van de iris liggen ook pigmentcellen. Wat is hier de functie van?
Slide 13 - Question ouverte
wie ziet beter??
Slide 14 - Diapositive
macro
micro
octopus en mens
Slide 15 - Diapositive
Leg uit waardoor de octopus (rechts) een scherper en completer beeld krijgt dan de mens (links)
Slide 16 - Question ouverte
Hoe wordt licht omgezet tot een impuls?
Slide 17 - Diapositive
rodopsine
Slide 18 - Diapositive
Het terugvormen van rhodopsine uit retinal en opsine kost tijd. Verklaar dat hierdoor bij langdurige blootstelling aan te veel licht het gezichtsvermogen afneemt.
Slide 19 - Question ouverte
Kegeltjes
3 soorten: blauw, groen en rood
Elke kegel heeft een andere fotoreceptor die reageert op een andere golflengte van het licht
Slide 20 - Diapositive
Waarom komt rood-groen kleurenblindheid veel vaker voor dan blauw-kleurenblindheid?
Slide 21 - Question ouverte
Van een lichte kamer naar een donkere kamer
Hoe langer je in een donkere ruimte bent, hoe beter je gaat zien.
1. Pigmentcellen trekken het pigment terug zodat er meer licht op het netvlies valt 2. Staafjes gaan meer rodopsine maken
Slide 22 - Diapositive
Receptieve velden
B pigmentcellen
C fotoreceptoren (staaf + kegel)
D Bipolaire cellen (zenuwcel)
E ganglioncellen (zenuwcel)
hoe groter het receptieve veld, hoe lager het scheidend vermogen (resolutie)
receptieve velden
Slide 23 - Diapositive
In het netvlies van het menselijk oog bevinden zich kegeltjes en staafjes. Elk kegeltje is apart verbonden met één gevoelszenuwcel, terwijl meerdere staafjes samen met één gevoelszenuwcel verbonden zijn. Over de gevolgen van dit verschil in schakeling worden de volgende beweringen gedaan. 1. Door dit verschil in schakeling is de scherpte van het beeld dat met de staafjes wordt waargenomen groter dan de scherpte van het beeld dat met de kegeltjes wordt waargenomen. 2. Door dit verschil in schakeling kan met de kegeltjes kleur worden waargenomen en met de staafjes niet. Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?