5. muy en mucho

HUISWERK CONTROLE
LESSONUP LES
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

HUISWERK CONTROLE
LESSONUP LES

Slide 1 - Diapositive

¡Buenos días!
Vinicunca, Peru

Slide 2 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer?

  • SO inhalen 
  • Las preposiciones: a, de, en
  • Los adverbios 
  • Muy y mucho 
  • Los deberes

Vinicunca, Peru

Slide 3 - Diapositive

Traduce al español
Start je zin met een hoofdletter en eindig met een punt. 

Slide 4 - Diapositive

In mijn stad is er een kledingwinkel.

Slide 5 - Question ouverte

De universiteit is naast de bibliotheek.

Slide 6 - Question ouverte

In mijn dorp is er een markt en supermarkt.

Slide 7 - Question ouverte

Er is een ijssalon op het plein.

Slide 8 - Question ouverte

Het stadion bevindt zich tegenover het museum.

Slide 9 - Question ouverte

Ik ga met de trein.

Slide 10 - Question ouverte

Hij gaat met de bus.

Slide 11 - Question ouverte

Wij gaan met de fiets.

Slide 12 - Question ouverte

Zij gaan te voet.

Slide 13 - Question ouverte

Neem de uitleg door en maak daarna de oefeningen op de volgende pagina.

Slide 14 - Diapositive

Kies uit
en / a / de

Slide 15 - Diapositive

Vamos ___ Valencia.

Slide 16 - Question ouverte

Voy ___ autobús.

Slide 17 - Question ouverte

Mi madre es ____ Colombia.

Slide 18 - Question ouverte

Vamos a Barcelona ___ coche.

Slide 19 - Question ouverte

____ la clase hay chicos y chicas.

Slide 20 - Question ouverte

Soy ___ Helmond.

Slide 21 - Question ouverte

Todos los viernes voy ___ bici a mi abuela.

Slide 22 - Question ouverte

Mi hermano va ___ pie a nuestra abuela.

Slide 23 - Question ouverte

Noteer de antwoorden in je schrift.

Slide 24 - Diapositive

Las soluciones - de antwoorden
2. vamos - en bici(cleta)
3. vas - a pie 
4. va - en aviónj
5. ir - en barco
6. van - en autobús
7. vais - en tren 
8. en tren - en avión

Slide 25 - Diapositive

Haz el ejercicio 2 en la página 104
Maak oefening 2 op pagina 104, je mag woorden opzoeken. 

Slide 26 - Diapositive

Las soluciones - de antwoorden
1. b
2. a
3. d
4. c
5. g
6. h 
7. e
8. f

Slide 27 - Diapositive

Let op: nieuwe grammatica 
Neem de uitleg alvast door, 
als het SO is afgelopen zullen we het klassikaal nog doornemen. 


Leerdoel: 
"Ik ken de bijwoorden van hoeveelheid: 
demasiado, mucho, bastante en poco". 

Slide 28 - Diapositive

ADVERBIOS - bijwoorden van hoeveelheid
beetje
veel
bastante
demasiado
Neem de woorden over in je woordenlijst.

Slide 29 - Diapositive

Unos ejemplos

  • Me gusta mucho leer
  • En el armario hay muchos libros.

  • Está cansado porque duerme poco.
  • Hay pocas personas en la fiesta.

  • Hay demasiado café en la taza.
  • Hay demasiada Coca-Cola en el vaso.



Een paar voorbeelden
Waar zegt beetje/veel etc. iets over? Daar pas je het woord op aan! 

Slide 30 - Diapositive

Haz el ejercicio 3 en la página 103
Maak opdracht 3 op pagina 103

Slide 31 - Diapositive

Las soluciones - de antwoorden

Slide 32 - Diapositive

No tengo _____ hermanos.
A
mucho
B
mucha
C
muchos
D
muchas

Slide 33 - Quiz

En mi pueblo hay ____ escuelas.
A
poco
B
poca
C
pocos
D
pocas

Slide 34 - Quiz

Let op: nieuwe grammatica 

Beluister het uitleg filmpje op de volgende pagina. Maak aantekeningen in je schrift als het SO is afgelopen zullen we het klassikaal nog bespreken. 

Leerdoel: 
"Ik weet hoe je muy en mucho moet gebruiken". 

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

muy
mucho
erg / heel
veel
bij een werkwoord verandert
 mucho niet:
mucho
bij een zelfstandig naamwoord verandert mucho wel:
mucho/mucha/muchos/muchas
Yo estudio mucho el español
Tengo muchos libros.
La iglesia es muy antigua.
De kerk is erg oud.
La casa es muy pequeña.
Het huis is heel klein.

Slide 37 - Diapositive

VOORBEELD:
¿Muy, mucho, mucha, muchos, muchas?
Por ejemplo: En mi ciudad hay _________ iglesias.

Stap 1: Vertaal de zin naar het Nederlands. (In mijn stad zijn er veel kerken)
Stap 2: Bij erg/heel gebruik je: muy. Bij veel gebruik je: mucho. (veel = mucho)
Stap 3: Waar zegt erg, heel of veel iets over? (veel zegt iets over iglesias)
Stap 4: Is het een zelfstandig naamwoord? Pas dan het woord aan.  Zegt het iets over een werkwoord dan kan het gelijk blijven. 
(veel zegt iets over iglesias = vrouwelijk meervoud = muchas)




Slide 38 - Diapositive

¿Muy, mucho, mucha, muchos, muchas?

1. La gente come ____________ . 
2. Helmond es una ciudad ____________ bonita. 
3. En mi barrio hay ____________ supermercados.
4. El museo es _____________ interesante. 

1. mucho (veel=werkwoord)
2. muy (erg/heel)
3. muchos (veel/zelfstandig naamwoord meervoud)
4. muy (erg/heel)

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien

Los deberes
El martes, 31 de mayo, segunda hora


Leren: 
woordenschat 3.1 
herhalen van de werkwoorden coger, seguir, jugar en conocer.
Verbuga Spaans 

Slide 41 - Diapositive

HERHALEN
Coger = nemen of pakken
Seguir = volgen of doorgaan
Jugar = spelen
Conocer = kennen of leren kennen



klinkerwisseling
e > i
u > ue

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Oefenen voor het SO

  • Hay, ser en estar > leer uitleg via de module 
  • De werkwoorden ir, coger, seguir, jugar en conocer. > KLIK HIER
  • Het gebruik van de voorzetsels a / de / en > leer uitleg in je module
  • Bijwoorden van hoeveelheid > leer uitleg in je module
  • Woordenschat > oefen via quizlet
het SO is op dinsdag 21 juni

Slide 44 - Diapositive