h3 paragraaf 2 wonen in een industriestad

Burgers en stoommachines

Wonen in een industriestad
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Burgers en stoommachines

Wonen in een industriestad

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Waarom wilde België onafhankelijk worden van Nederland?

Slide 3 - Carte mentale

Belgische opstand (1830)
- Ontevredenheid over taal, koning en geloof
- Koning negeerde de klachten:  rellen
- Koning liet de rellen met geweld neerslaan.
   Belgen riepen zich in 1830 onafhankelijk. 

Pas in 1839 erkende Willem I de Belgische onafhankelijkheid. 

Slide 4 - Diapositive

Wie had(den) voor 1848 de meeste macht in Nederland?
A
De Tweede kamer
B
De ministers
C
De koning
D
Het volk

Slide 5 - Quiz

Bestuur vóór 1848
  • Meeste macht ligt bij de koning, hij had ministers als raadgevers. De koning werkte te weinig samen met de volksvertegenwoordiging.

  • Liberalen  eisten meer macht en wilden de grondwet veranderen. 

Slide 6 - Diapositive

Bestuur na 1848
Nieuwe grondwet door Johan Rudolph Thorbecke
  • Ministers besturen het land
  • Ministers moeten voor elke beslissing toestemming vragen aan volksvertegenwoordiging 
  • Alleen mensen die een bepaald bedrag belasting betalen mogen stemmen

Slide 7 - Diapositive

Wie had de grondwet veranderd?
A
Johan Rudolph Thorbecke
B
Willem I

Slide 8 - Quiz

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen wat industrialisatie is en kun je uitleggen en herkennen hoe het leven in een industriestad was.

Slide 9 - Diapositive

Video: 

Nederland in de Industriële Revolutie

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Industrialisatie
  • Uitvinding van de stoommachine veranderde veel.
  • Deze machine kon andere machines aandrijven.
  • Veel mensen verhuisden van het platteland naar steden (Urbanisatie)

Slide 12 - Diapositive

Fabrieken
  • Fabrieken stonden in de buurt van kanalen, rivieren, spoorlijnen.
  • Fabrieken stonden in steden.
  • In fabrieken werd snel en goedkoop geproduceerd. Daar konden de mensen thuis niet tegenop!

Slide 13 - Diapositive

Huisnijverheid
Fabriekswerk 

Slide 14 - Diapositive

Urbanisatie

Slide 15 - Diapositive

Vies en druk
  • Steden groeien snel.
  • Er was (te) weinig woonruimte, hierdoor waren de woningen heel klein.
  • De woningen waren slecht. Klaagde een bewoner, dan er iemand anders die er wel graag wilde wonen.
  • Er was geen riolering, het drinkwater kwam vaak uit de gracht.
  • Ontzettend slechte hygiëne dus veel ziektes zoals cholera, tbc, tyfus.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Deze afbeelding is een goed voorbeeld van een stad na de industrialisatie, leg uit...

Slide 19 - Question ouverte

Welke combinaties kun ja maken?
fabriek
stoommachine
huisnijverheid
industrie
Een ruimte waar mensen werken met machines.
Een machine die via stoom andere apparaten kan later werken. Hierdoor kon alles sneller worden gemaakt.
Werk dat thuis met de handen werd gedaan.
Alle fabrieken bij elkaar.

Slide 20 - Question de remorquage

Noem 1 voorbeeld waaruit blijkt dat de woonomstandigheden van de arbeiders vaak zeer slecht waren.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

Opdrachten
Maak van paragraaf 3.2:
1, 3, 5, 8, 9

Slide 23 - Diapositive