Hoogsensitiviteit

• onderwijskunde
• HBO
• Studiejaar 3

Hoogsensitiviteit

bij leerlingen

2 minuten

Aan het eind van deze les ...

... weet je wat je als docent kan doen om hoogsensitieve leerlingen te ondersteunen in hun behoeften.

... kan je enkele signalen van hoogsensitiviteit herkennen.

... kan je handelingsalternatieven bedenken voor docenten die te maken hebben met een hoogsensitieve leerling.

1 minuutje

Als docent kun je ...

1,5 minuten

Anna en Bram

De klas van Anna en Bram is bezig met een schrijftoets. De laatste tien minuten zijn ingegaan en buiten begint de conciërge ineens met een bladblazer de blaadjes buiten het lokaal weg te blazen. 

Anna werkt rustig door aan haar toets. Zij is inmiddels bezig met het perfectioneren van haar tekst en haalt alle foutjes netjes weg met haar correctieroller. Bram daarentegen is gelijk afgeleid. Hij kijkt boos naar buiten en vraagt of met die herrie dan op zijn minst het raam dicht mag.

Controleren op basiskennis.

3 minuten

Wie is er (mogelijk) hoogsensitief?

1. Anna
2. Bram
3. Beiden
4. Geen van beiden

Anna en Bram

De klas van Anna en Bram is bezig met een schrijftoets. De laatste tien minuten zijn ingegaan en buiten begint de conciërge ineens met een bladblazer de blaadjes buiten het lokaal weg te blazen. 

Anna werkt rustig door aan haar toets. Zij is inmiddels bezig met het perfectioneren van haar tekst en haalt alle foutjes netjes weg met haar correctieroller. Bram daarentegen is gelijk afgeleid. Hij kijkt boos naar buiten en vraagt of met die herrie dan op zijn minst het raam dicht mag.

De pauze is al een half uur voorbij als Anna ook eindelijk de les binnen komt lopen. Dit is niet de eerste keer en de docente is er helemaal klaar mee. Ze stuurt Anna zonder pardon naar de conciërge voor een briefje en zegt dat ze na de lessen een mailtje stuurt naar haar mentor, omdat dat dit echt onacceptabele gedrag is.

Handelingsalternatieven

Participatiegesprek

Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding pp. 318-321.

Fase 3

• Leerling komt met een voor hem/haar passende oplossing, dit eventueel samen met de leraar.

Kenmerken participatiegesprek

• Leerling wordt bij de besluitvorming betrokken.
• Waarschijnlijk wordt de oplossing waar de leerling mee komt uitgevoerd.
• Probleem kan door leerling of docent worden ingebracht.
• Begeleider vat samen en ordent door vragen te stellen over de verstrekte informatie.

Fase 1

• Begeleider kent het probleem en vertelt de leerling in algemene bewoording waarom hij/zij op gesprek is: "Ik heb gehoord dat ... ."
  
  
• Begeleider kent het probleem nog niet en de leerling draagt dit aan.

Fase 2

• Doorvragen
• Concretiseren
• Parafraseren (in eigen woorden weergeven wat gezegd wordt)

"Hoe zie je dit zelf?"

"Welke aspecten zouden ermee te maken hebben?"

Leraar kan eventueel zelf met antwoordvoorbeelden kunnen komen: "Zou het ook kunnen zijn dat ...?"