Hfst 2 Derving

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
HandelMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

vragen
Maak opdr 1 t/m 12 blz55 VACCM

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent het woord derving?

Slide 4 - Carte mentale

Sander heeft honger en besluit in het magazijn een snicker uit de stelling te pakken en op te eten. Is er sprake van derving?

Slide 5 - Question ouverte

Mo heeft slecht geslapen en besluit bij de goederenontvangst en vergist zich bij het tellen. Hij heeft geen zin om opnieuw te beginnen met tellen dus vult het verkeerde aantal producten in.
A
Criminele derving
B
Niet criminele derving
C
Bekende derving
D
Niet bekende derving

Slide 6 - Quiz

Sander heeft tegen niemand gezegd dat hij de snicker op heeft gegeten. Is er sprake van:
A
bekende derving
B
onbekende derving

Slide 7 - Quiz

Derving kan ook online voorkomen. Noem een voorbeeld.

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Noem een voorbeeld van verdacht gedrag van een klant.

Slide 10 - Question ouverte

Verdacht gedrag
  • Zenuwachtig
  • Vreemd gedrag bijv. vaak neus snuiten 
  • Steeds naar dezelfde plek gaan
  • Moeilijk staan te doen met kleding
  • Te dicht op een rek staan (normaal = 40 cm)
  • Medewerker ontwijken
  • Ziet er opeens zwaarder uit
  • Heeft zijn jas over zijn arm hangen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Kijken
Als je een verdacht persoon ziet, probeer dan goed de uiterlijke kenmerken van die persoon in je op te noemen.
- geslacht
- huidskleur
- haarkleur
- geschatte leeftijd
-lengte
- opvallende kenmerken bijv. tatoeage
- kleding
- motoriek

Vraag: welke kenmerken kun je benoemen van de dief uit het vorige filmpje?


Slide 13 - Diapositive

Groeten
Begroet altijd een klant als hij binnenkomt. Maak daarbij ook oogcontact. De klant weet dan dat hij gezien is. Dat weerhoudt hem wellicht van stelen. 
Spreek klanten aan die in de winkel staan. Zeker als ze verdacht gedrag vertonen. Vraag bijv. Waarmee kan ik u helpen?

Slide 14 - Diapositive

Hoe noem je dit voorwerp?

Slide 15 - Question ouverte

Hiermee kun je de poortjes omzeilen.
Het lood wordt om een product gevouwen. Zo gaat het alarm niet af

Slide 16 - Diapositive

Winkelinrichting
Ook door winkelinrichting kun je diefstal voorkomen.
- Zorg voor goed overzicht
- Vanaf de kassa goed zicht op de gangen
- Infobalie op een centrale plek zetten.
- Goede verlichting
- Spiegels
- Camera's
- Plak stickers 

Slide 17 - Diapositive

Als je een dief aanhoudt, waar voer je dan het gesprek met hem of haar in afwachting op de politie?

Slide 18 - Question ouverte

Het verwisselen van prijsetiketten of het eerst wegen en dan artikelen toevoegen aan het zakje. Is ook een vorm van diefstal.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Sommige klanten staan te klungelen aan de kassa met hun geld zodat de verkoper niet meer weet welk bedrag de klant heeft gegeven. Hoe kun je dit voorkomen?

Slide 20 - Question ouverte

Richtlijnen aanhouding
  • Blijf kalm
  • Schakel een collega in
  • Spreek de verdacht aan op een beleefde toon
  • Zeg letterlijk 'Ik houd u aan op verdenking van diefstal'
  • Breng de verdachte naar een aparte ruimte 
  • Blijf bij de verdachte
  • Neem geen producten in beslag en ga niet fouilleren
  • Bel de politie
  • Voorkom geweld.

Slide 21 - Diapositive

2.4 Diefstal door medewerkers
  • Zorg voor duidelijke regels voor het kopen van producten door eigen personeel.
  • Controleer regelmatig tassen/jassen (=visitatie)
  • Laat een medewerkers geen bekenden afrekenen
  • Medewerkers mogen onderling nooit met korting afrekenen zonder goedkeuring leidinggevende. 
  • Doorgeven diefstal van collega aan leidinggevende

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive