Oefenen grammatica en spelling H2, klas 1b

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,3

Oefenen met grammatica en spelling

Hoofdstuk 2

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Wanneer heb ik vakantie ?

1. 4 zinsdelen
2. 5 zinsdelen
3. 3 zinsdelen
4. 6 zinsdelen

Wat is een werkwoordelijk gezegde?

1. Het woord dat vooraan komt wanneer je de zin vragend maakt.
2. Het woord dat verandert wanneer je de zin in een andere tijd zet.
3. Alle werkwoorden die in de zin staan.
4. Het antwoord op de vraag: wie of wat?

Wat is het wg?
Ik heb me goed gedragen

1. gedragen
2. heb me gedragen
3. heb
4. heb gedragen

Ik heb nog veel te doen.
wg= ?

1. Ik
2. heb doen
3. heb
4. heb te doen

Ondertussen was ik alles aan het voorbereiden.

Wat is het wg?

1. was
2. was voorbereiden
3. was aan het voorbereiden
4. voorbereiden

Zij lachte ons keihard uit.
Het wg is:

1. lachte
2. lachte uit
3. lachte keihard
4. lachte keihard uit

Wat kan GEEN lijdend voorwerp zijn?

1. De kat met het gebroken pootje
2. de pan met tomatensoep
3. in de tuin van de buren
4. wij

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas 1b leert het lijdend voorwerp vinden.

1. Klas 1b
2. leert
3. het lijdend voorwerp
4. vinden

Lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Jij kan het lijdend voorwerp in die zin vinden.

1. jij
2. het lijdend voorwerp
3. in die zin
4. kan vinden

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. Vertrekken
2. Koerier
3. Geweldig
4. Manager

Wat is geen zelfstandig naamwoord?

1. roepen
2. kleding
3. schaal
4. kerstkaart

Wat is een kenmerk van een bijvoeglijk naamwoord (bn)?

1. Geeft een kenmerk of eigenschap
2. Kan in het enkelvoud of meervoud staan

Nederlands is het leukste vak wat er is.

Wat is het bn?

1. Nederlands
2. het
3. leukste
4. vak

10. Wat is een stoffelijk bn?
De …… tafel.

1. vierkante
2. verkleurde
3. houten
4. ruwe

Geef vijf voorzetsels

Vul de pv in tt in. Na de lunch ... (rijden) mijn vader naar het Circustheater.

(pv tt) Wie wat (bewaren), die heeft wat!

Pv in tt
7. Die kleuter ....(graven) met zijn schepje in het zand.

PV in tt
Het (verbazen) me dat je elke dag zo lang (uitslapen)

Schrijf de PV goed (tt):
Dat (gebeuren) normaal nooit.

Schrijf het meervoud op van belofte

Schrijf het meervoud op van baby

Schrijf het meervoud op van vakantie

Schrijf het meervoud op van slot

Schrijf het meervoud op van laars

Welke werkwoorden zijn alledrie sterk?

1. bieden, lopen en werken
2. varen, mijden en lachen
3. verwijten, rijden en scheiden
4. kiezen, besluiten en kopen

Einde

Veel succes in de toetsweek!