Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
PA 1 Capítulo 5 gramática
PROEFWERK hoofdstuk 5
- woordjes 5.1-5.2-5.3: Spaans-Nederlands
- woordjes 5.4: Nederlands-Spaans
- Zinnetjes bron K: Nederlands-Spaans ÉN Spaans-Nederlands
GRAMMATICA:
- Het bezittelijk voornaamwoord Bron D (juiste vorm in de zin in kunnen vullen)
- Getallen t/m 1000 bron G: Spaans-Nederlands
- Toekomende tijd Bron K (Juiste vorm van IR + a + heel werkwoord in de zin in kunnen vullen)
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
PROEFWERK hoofdstuk 5
- woordjes 5.1-5.2-5.3: Spaans-Nederlands
- woordjes 5.4: Nederlands-Spaans
- Zinnetjes bron K: Nederlands-Spaans ÉN Spaans-Nederlands
GRAMMATICA:
- Het bezittelijk voornaamwoord Bron D (juiste vorm in de zin in kunnen vullen)
- Getallen t/m 1000 bron G: Spaans-Nederlands
- Toekomende tijd Bron K (Juiste vorm van IR + a + heel werkwoord in de zin in kunnen vullen)
Slide 1 - Diapositive
Capítulo 5
We gaan alle grammatica van dit hoofdstuk kort herhalen:
1. Bezittelijk voornaamwoord
2. Getallen t/m 1000
3. Toekomende tijd
Slide 2 - Diapositive
1. Bezittelijk voornaamwoord
Hier volgen een aantal vragen over het bezittelijk voornaamwoord die je hebt geleerd in Bron D.
Denk goed aan of het enkelvoud / meervoud / mannelijk / vrouwelijk moet zijn!
Slide 3 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord?
A
La tienda
B
Ser
C
Mis
D
Los pantalones
Slide 4 - Quiz
Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
Vuestra
B
Su
C
Tus
D
Me
Slide 5 - Quiz
Welk bezittelijk voornaamwoord hoort bij welke betekenis?
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw (mv)
Mi/mis
vuestro/-a
vuestros/-as
nuestro/-a
nuestros/-as
Tu/tus
Su/sus
Su/sus
Slide 6 - Question de remorquage
Vul in:
_____ (mijn) tienda favorita es Zara
A
Mis
B
Mi
Slide 7 - Quiz
Vul in:
¿Cuánto cuestan ___ (jouw) zapatillas?
A
tus
B
tu
Slide 8 - Quiz
Vul in:
___ (onze) ropa es cara
Slide 9 - Question ouverte
Vul in:
¿Cómo se llaman ___ (jouw) padres?
Slide 10 - Question ouverte
Vul in:
Los zapatos son de Erica y Silvia.
Son ____ (hun) zapatos.
Slide 11 - Question ouverte
2. Los números hasta 1000
Nu volgen er een aantal vragen over de getallen t/m 1000 die je hebt geleerd in Bron H.
Lees de vraag goed en let op de spelling!
Slide 12 - Diapositive
1000 =
A
mil
B
million
Slide 13 - Quiz
¡Escribe los números
hasta 15!
Slide 14 - Carte mentale
Zet in de juiste volgorde (je begint bij 0)
1
2
3
4
5
cero
ochenta y tres
ochocientos trece
quinientos veinticuatro
ciento setenta y dos
Slide 15 - Question de remorquage
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'En la tienda hay doce probadores'
A
212
B
2
C
200
D
12
Slide 16 - Quiz
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'Madrid tiene ciento cincuenta autobuses'
A
115
B
150
Slide 17 - Quiz
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'Las gafas de sol cuestan trescientos noventa y siete euros'
A
379
B
397
Slide 18 - Quiz
Welk cijfer wordt hier genoemd?
'En el restaurante hay seiscientas dieciocho personas'
A
618
B
718
Slide 19 - Quiz
Schrijf nu zelf het cijfer:
setecientos veintiseis
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf nu zelf het cijfer:
docscientos sesenta y cinco
Slide 21 - Question ouverte
Schrijf nu zelf het cijfer:
ochocientos quince
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf nu zelf het cijfer:
ciento nueve
Slide 23 - Question ouverte
3. Toekomende tijd
Hier volgen een aantal vragen over de Toekomende tijd die je hebt geleerd in Bron J.
Dit gebruik je als je iets wilt zeggen dat nog moet gebeuren of als je iets van plan bent.
Slide 24 - Diapositive
Hoe maak je deze Toekomende tijd?
A
ir + de + heel werkwoord
B
ir + a + heel werkwoord
C
ser + de + heel werkwoord
D
ser + a + heel werkwoord
Slide 25 - Quiz
Hoe vervoeg je het werkwoord 'ir'?
Geef alle zes de vormen.
Slide 26 - Question ouverte
Hoe vertaal je 'voy a ...'
A
Ik wil naar..
B
Ik rijd naar..
C
ik ga naar..
D
Ik kom uit..
Slide 27 - Quiz
Vul in..
(Ik ga) _____ a comprar camisetas
A
voy a
B
va a
Slide 28 - Quiz
Vul in..
Mi madre ___ a hablar con mi amiga.
A
voy
B
va
Slide 29 - Quiz
Hoe zeg je in het Spaans...?
'Wij gaan iets drinken'
Slide 30 - Question ouverte
Hoe zeg je in het Spaans...?
'Zij gaan betalen'
Slide 31 - Question ouverte
Hoe zeg je in het Spaans...?
'¿Ga jij een wandeling maken'
Slide 32 - Question ouverte
Hoe zeg je in het Spaans...?
'U gaat uitrusten'
Slide 33 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Capítulo 5: Los Números 0-1000 + Vocabulario + zinnen
Mai 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
PA 1 Capítulo 5 gramática
Juin 2021
- Leçon avec
44 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
HS 5: Los números 0-1000 + vocabulario + zinnen + toekomende tijd
Mars 2024
- Leçon avec
39 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
PA 1 Capítulo 5 gramática
Novembre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
HS 5 Bron H & J: Números + voca + Toekomende tijd
Août 2024
- Leçon avec
45 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2ha Cap. 5 ir de tiendas - bezittelijk voornaamwoord - getallen
Mai 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
PA 1 Capítulo 5 gramática
Avril 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Clase 13 Unidad 1C2 Punto de recarga. Vocabulario
Novembre 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1