Bespreken Huiswerkopdrachten / Voorbereiding SE Maat

Dit is wat je moet doen? 
Paragraaf 1: 1 t/m 9. (huiswerk)blz. 76, 77
Paragraaf 2: Vraag 5, 7, 10, 11, 12! Blz. 82 t/m 85
Paragraaf 3: Vraag: 1, 7, 8, 10. Blz. 90 t/m 92.
Paragraaf 4: Vraag 1, 3, 4, 5, 8, 11 en 14. Blz. 98 t/m 104
Paragraaf 5: Vraag 2, 7, 9, 11 en 12 Blz. 106 t/m 108




1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Dit is wat je moet doen? 
Paragraaf 1: 1 t/m 9. (huiswerk)blz. 76, 77
Paragraaf 2: Vraag 5, 7, 10, 11, 12! Blz. 82 t/m 85
Paragraaf 3: Vraag: 1, 7, 8, 10. Blz. 90 t/m 92.
Paragraaf 4: Vraag 1, 3, 4, 5, 8, 11 en 14. Blz. 98 t/m 104
Paragraaf 5: Vraag 2, 7, 9, 11 en 12 Blz. 106 t/m 108




Slide 1 - Diapositive

1 In een ‘mislukte staat’ is de overheid niet in staat de veiligheid van haar burgers te garanderen.
Welk land zou je een ‘mislukte staat’ kunnen noemen? Beargumenteer je antwoord.

Slide 2 - Question ouverte

1b. Vind je ‘mislukte staten’ een goede omschrijving voor dit soort landen?

Slide 3 - Question ouverte

2. In een rechtsstaat geldt voor alle burgers een geweldsverbod, maar de overheid heeft het geweldsmonopolie. Wat houdt dit geweldsmonopolie in?

Slide 4 - Question ouverte

3 Er zijn strenge regels rond het gebruik van geweld door de overheid. Geef een voorbeeld van een regel die ervoor zorgt dat de overheid niet zomaar en/of te veel geweld inzet.

Slide 5 - Question ouverte

3b Leg uit waarom de regels rond het gebruik van geweld zo streng zijn

Slide 6 - Question ouverte

4 Noteer een verschil tussen ‘staande houden’ en ‘aanhouden’.

Slide 7 - Question ouverte

5 Bekijk bron 2. Ben je het eens met de uitspraak van Montesquieu? Beargumenteer je antwoord en gebruik in je antwoord het begrip ‘grondrechten’.

Slide 8 - Question ouverte

6 Hieronder staan vier stellingen. Welke stelling(en) is (zijn) juist?
A De politie mag soms meer geweld gebruiken dan nodig is.
B De politie en het leger beschikken over het geweldsmonopolie.
C Als ik onschuldig ben, maar de politie schopt mij, dan mag ik iets terugdoen.
D Een agent kan niet veroordeeld worden, omdat hij het geweldsmonopolie heeft.

Slide 9 - Question ouverte

7 Een staat mag zich niet zomaar een rechtsstaat noemen. Welke vier basiskenmerken moet een rechtsstaat hebben?

Slide 10 - Question ouverte

7b Leg uit hoe het legaliteitsbeginsel en de trias politica met elkaar samenhangen.

Slide 11 - Question ouverte

Lees bron 3.
8a Bij het gebruik van een vuurwapen door een agent volgt er altijd een intern onderzoek. Vind je dat een dergelijk onderzoek ook standaard moet zijn bij andere vormen van politiegeweld? Beargumenteer je antwoord.

Slide 12 - Question ouverte

8b Volgens de rechters zijn de agenten wel schuldig aan mishandeling (met de dood van Henriquez tot gevolg), maar was er geen sprake van opzet. Leg deze conclusie van de rechters uit.

Slide 13 - Question ouverte

9aLees bron 7 en maak de opdrachten.
Alle betrokken partijen hadden een andere kijk op de straf die de agenten moesten krijgen. Licht de visies van de nabestaanden, verdediging en het OM toe.

Slide 14 - Question ouverte

9b Welk signaal geeft de rechter af met de veroordeling van de agent

Slide 15 - Question ouverte

5. Leg uit waarom het in een rechtsstaat van belang is dat het Openbaar Ministerie (OM) de politie vooraf toestemming geeft om bepaalde middelen in te zetten

Slide 16 - Question ouverte

7a Bestudeer bron 4 en maak de opdrachten.
Het is lastig om de Grondwet te veranderen.
a Welke onderdelen in de procedure om de Grondwet te wijzigen zorgen ervoor dat het lastig is de Grondwet te wijzigen?

Slide 17 - Question ouverte

7b. Waarom zou deze procedure ingesteld zijn?

Slide 18 - Question ouverte

10a. Lees bron 9 en maak de opdrachten.
a Kan Karima Rahmani zich beroepen op artikel 1 van de Grondwet? Beargumenteer je antwoord.

Slide 19 - Question ouverte

10b Noteer een mogelijke verklaring waarom nikabdragende vrouwen zich niet kunnen beroepen op artikel 6 van de Grondwet. Beargumenteer je antwoord

Slide 20 - Question ouverte

11. Marvin Irion maakt zich niet erg druk over etnisch profileren (zie bron 10). Bekritiseer zijn standpunt en betrek in je antwoord één of meerdere grondrechten.

Slide 21 - Question ouverte

12. Lees bron 11 en maak de opdrachten.
a In het artikel herken je subjectieve en objectieve elementen. Noteer van beide elementen een voorbeeld.

Slide 22 - Question ouverte

12b Een rechter behoort onpartijdig te zijn. Leg op basis van bron 11 uit dat de rechter enerzijds beïnvloed kan worden, maar dat hij anderzijds toch onpartijdig kan zijn.

Slide 23 - Question ouverte

1. Sinds 1 mei 2018 is de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) van kracht. a Leg uit dat het in de discussie over de nieuwe inlichtingenwet vooral ging over het waardendilemma veiligheid versus privacy.

Slide 24 - Question ouverte

7. Lees bron 5.
Vind je de term ‘waakhonden van de democratie’ een goede benaming voor journalisten? Beargumenteer je antwoord.

Slide 25 - Question ouverte

1b. De Wiv wordt door critici ook wel de ‘sleepwet’ genoemd. Licht de keuze voor deze benaming toe en leg uit welke positie deze critici innemen in het debat over veiligheid en privacy.

Slide 26 - Question ouverte

8. Lees bron 6 en maak de opdrachten.
Zouden de gemeenten zonder de antiterreurwetgeving de asocialen en de duivenvoerders in de gaten mogen houden? Beargumenteer je antwoord.

Slide 27 - Question ouverte

10. Lees bron 8 en maak de opdrachten.
Leg uit waarom deze uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gevolgen voor Nederland heeft.

Slide 28 - Question ouverte

10b. Welke belangen heeft het EHRM tegen elkaar afgewogen? Beargumenteer je antwoord.

Slide 29 - Question ouverte

10c. Volgens expert Arnout Engelfriet moet de werkgever een concreet vermoeden hebben dat iemand zich tijdens werktijd met privézaken bezighoudt, voordat hij de privacy van een werknemer schendt. Leg uit dat deze benadering past bij het idee van de rechtsstaat.

Slide 30 - Question ouverte

1. Waarom wilde de rechtbank eerst geen levenslang opleggen aan de broers?

Slide 31 - Question ouverte

3. De nabestaanden van de slachtoffers van de gepleegde moorden waren tevreden met de uitspraak. Vind je dat een rechtbank bij de strafmaat rekening moet houden met de nabestaanden?

Slide 32 - Question ouverte

5. De advocaat van Marcus vindt het niet terecht dat beide broers dezelfde straf kregen. Beredeneer hoe de rechtbank toch tot een levenslange gevangenisstraf voor beide broers is gekomen.

Slide 33 - Question ouverte

4. Waarin verschilt de maximale tijdelijke gevangenisstraf van de levenslange gevangenisstraf?

Slide 34 - Question ouverte

8. Bekijk bron 3.
Vind je dat verdachten voldoende mogelijkheden hebben om in beroep te gaan? Beargumenteer je antwoord en verwijs daarbij naar de zaak rond de twee broers (zie bron 1).

Slide 35 - Question ouverte

11a. Lees bron 7 en maak de opdrachten.
a Leg uit waarom het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de levenslange gevangenisstaf in Nederland aanvankelijk inhumaan (onmenselijk) vond.

Slide 36 - Question ouverte

11c. In bron 7 gaat het over een uitspraak van de Hoge Raad. Leg uit waarom een uitspraak van de Hoge Raad zwaar weegt.

Slide 37 - Question ouverte

14. De spotprent in bron 10 gaat over politiegeweld in de Verenigde Staten.
Wat is de boodschap van de maker? Verwijs in je antwoord naar een recht van de verdachte.

Slide 38 - Question ouverte

2. Zoek in paragraaf 1 op wat de vier kenmerken van een rechtsstaat zijn. Vul deze kenmerken in op de juiste plek.
Bij een noodtoestand worden de ..1.. van burgers beperkt en krijgen overheidsinstanties bevoegdheden die ze volgens de gewone wet niet hebben ..2... Er is minder controle door de ..3.. waardoor de ..4.. mogelijk onder druk komt te staan.

Slide 39 - Question ouverte

7. Lees bron 4.
Volgens de Oekraïense autoriteiten zat Rusland achter het plan om de journalist te vermoorden. Staat daarmee de schuld van Rusland vast? Licht je antwoord toe.

Slide 40 - Question ouverte

9a. Bekijk bron 6.
a Welke groep landen scoort (relatief) goed op de Rule of Law Index?

Slide 41 - Question ouverte

9b Noteer drie landen die in deze paragraaf aan bod komen die een oranje kleur hebbegen kregen.

Slide 42 - Question ouverte

11a Lees bron 8 en maak de opdrachten.
a Is er volgens de cartoonist sprake van klassenjustitie in de Verenigde Staten? Licht je antwoord toe.

Slide 43 - Question ouverte

11b In de Verenigde Staten wordt ‘klassenjustitie’ soms ook wel ‘rassenjustitie’ genoemd. Geef hiervoor een verklaring. Verwerk beide begrippen in je antwoord.

Slide 44 - Question ouverte

12 Rechtsstaat
12. Wat is de boodschap van de maker van de spotprent in bron 9? Verwerk in je antwoord het begrip ‘rechtsstaat’.

Slide 45 - Question ouverte