Hoofdstuk 4 Nig

Hoe gaat het?
afspreken
voorstellen
reageren
'zullen'
e - ee
Hoofdstuk 4
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsWOStudiejaar 6

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Hoe gaat het?
afspreken
voorstellen
reageren
'zullen'
e - ee
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

Dialoog

Bert en Hans hebben elkaar lang niet gezien - waar / niet waar
Hans en Wilma gaan in Venetië wonen - waar / niet waar
Hans gaat een film maken in de vakantie - waar / niet waar
Hans en Bert maken een afspraak om samen te eten - waar / niet waar
Hans en Wilma komen 30 augustus bij Bert eten - waar / niet waar



Slide 2 - Diapositive

reageren
++ met mij gaat het fantastisch
++ het gaat met mij uitstekend
++ het gaat héél goed
+ het gaat prima
+ het gaat goed
+/- het gaat (wel goed)
+/- het gaat zo zo
- het gaat niet zo (goed)
- het gaat slecht met mij



Slide 3 - Diapositive

Je ontmoet vier medecursisten op straat. 

Vraag 
Hoe gaat het / Alles goed?

Reageer met een reactie uit 4.3

Slide 4 - Diapositive

voorstellen
Wat zullen we doen?
Zullen we...
Zal ik...
opdracht 3

Slide 5 - Diapositive


Ik 
jij 
u
hij 
zij
wij
jullie
zij
zal
zult / zul jij?
zal
zal
zal
zullen
zullen
zullen
Zullen is een modaal werkwoord
blz. 54

Slide 6 - Diapositive


Ik 
jij 
u
hij 
zij
wij
jullie
zij
zal
zult / zul jij?
zal
zal
zal
zullen
zullen
zullen
Zullen is een modaal werkwoord
blz. 54
werk
werkt / werk jij?
werkt
werkt
werkt
werken
werken
werken

Slide 7 - Diapositive

afspreken






opdracht 4 en 5
Zullen we iets afspreken?
Ja, leuk!
Ja, dat kan.
Nee, ik kan niet
Nee, ik heb geen zin.

Slide 8 - Diapositive

Hoe gaat het met je?

Slide 9 - Carte mentale

Hoe gaan de lessen?

Slide 10 - Carte mentale

Zullen we tot 22.00 uur
doorgaan vandaag?

Slide 11 - Carte mentale

hoofdzin

blz. 37
A
Ik woon een jaar in Nederland.
B
Ik in Nederland woon een jaar.
C
Ik een jaar in Nederland woon.
D
Ik wonen een jaar in Nederland.

Slide 12 - Quiz

hoofdzin met inversie

blz. 52
A
In Alkmaar molens veel staan .
B
In Alkmaar veel molens staan.
C
In Alkmaar staan veel molens .
D
Molens in Alkmaar veel staan.

Slide 13 - Quiz

ja/nee vraag

blz. 37
A
Woon een jaar in Nederland?
B
Jij woont een jaar in Nederland?
C
Woon jij een jaar in Nederland?
D
Een jaar in Nederland jij woont?

Slide 14 - Quiz

vraagwoordvraag


blz. 37
A
Waar jij woont in Nederland?
B
Waar woont jij in Nederland?
C
Waar woon jij in Nederland?
D
Jij woont waar in Nederland?

Slide 15 - Quiz

Het is tien voor half 12.

blz. 39
A
11:20 uur
B
11:40 uur
C
12:20 uur
D
12:40 uur

Slide 16 - Quiz

Het is woensdag,
blz. 40
A
eergisteren was het donderdag
B
morgen is het vrijdag
C
gister was het dinsdag
D
overmorgen is het zaterdag

Slide 17 - Quiz

De cursus begint
A
in 10:30 uur.
B
om 10:30 uur.
C
op 10:30 uur.
D
van 10:30 uur.

Slide 18 - Quiz



aa
a - aa
A
jarig
B
dag
C
kantine
D
lang

Slide 19 - Quiz



a
a - aa
A
jarig
B
dagen
C
straks
D
vader

Slide 20 - Quiz

de
de
het
een
A
café
B
rondje
C
cursus
D
tafeltje

Slide 21 - Quiz

het
de
het
een
A
gezin
B
familie
C
broer en zus
D
foto

Slide 22 - Quiz

maak een zin met 'de film'.

Slide 23 - Question ouverte

maak een zin met 'afspraak'.

Slide 24 - Question ouverte

maak een zin met 'vriend'.

Slide 25 - Question ouverte

Welke zin is goed?


blz. 61
A
Zullen ik bij je komen eten?
B
Zal ik voor je koken?
C
Zal wij samen gaan koken?
D
Ik zal bij je komen eten?

Slide 26 - Quiz

Welke zin is goed?


blz. 61
A
Zullen ik bij je komen eten?
B
Zal ik voor je koken?
C
Zal wij samen gaan koken?
D
Ik zal bij je komen eten?

Slide 27 - Quiz

Maak een zin met 'wens'
of wensen

Slide 28 - Carte mentale

Zie ik jullie volgende week
woensdag weer?

Slide 29 - Carte mentale

Woorden invullen
opdracht 6

Slide 30 - Diapositive

Schrijf vijf activiteiten op in je 'agenda'. 
Houd je afspraken geheim

Slide 31 - Diapositive

uitspraak

Slide 32 - Diapositive