Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
VMBO 2 par 5.4 wat houd je over
Paragraaf 5.4
Wat houd je over
1 / 29
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Cette leçon contient
29 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Paragraaf 5.4
Wat houd je over
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
Leerdoelen
Je weet wat de inkoopwaarde is
Je weet wat bruto winst is
Je weet wat netto winst is
Slide 2 - Diapositive
Herhalen 5.3
Wat is BTW en welke tarieven zijn er
Hoeveel procent is de verkoopprijs
Hoeveel procent BTW heeft de consumentenprijs van een scooter
De verkoopprijs van een broodje gezond is € 1,65, bereken de Consumentenprijs, rond af op 2 achter de komma
Slide 3 - Diapositive
Herhalen 5.3
Wat is BTW en welke tarieven zijn er :
9% en 21%
Hoeveel procent is de verkoopprijs :
100%
Hoeveel procent BTW is de consumentenprijs van een scooter
21%
De verkoopprijs van een broodje gezond is € 1,65, bereken de Consumentenprijs, rond af op 2 achter de komma
€ 1,65 : 100 x 109 = 1,7985 = € 1,80
Slide 4 - Diapositive
Leerdoel
Wat is inkoopwaarde
Slide 5 - Diapositive
Inkoopwaarde
Bedrag dat de ondernemer/winkelier heeft betaald voor de producten die hij heeft ingekocht om te verkopen
inkoopwaarde
= aantal producten x inkoopprijs
Slide 6 - Diapositive
Leerdoel
Hoe bereken je de bruto winst
Slide 7 - Diapositive
Bruto Winst
Bruto winst
=
het verschil tussen
omzet*
en
inkoopwaarde
Bruto winst
=
verkoop min inkoop
Formule brutowinst =
omzet
- inkoopwaarde
* wat is
omzet
en wat is
afzet?
Slide 8 - Diapositive
Voorbeeld Bruto winst
De bakker heeft 100 broden verkocht.
Eén brood kost € 2,- per stuk.
De inkoopwaarde van één brood is € 0,75.
Bereken de Bruto winst
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeld Bruto winst
De bakker heeft 100 broden verkocht.
Eén brood kost € 2,- per stuk.
De inkoopwaarde van één brood is € 0,75.
Bruto winst
verkoop = 100 x 2 = € 200,-
inkoopwaarde = 100 x 0,75 = €75,-
bruto winst = 200 - 75 = € 125,-
Slide 10 - Diapositive
Aan de slag
Maak de vragen 55 t/m 58 op blz 142/143
Je hebt 6 minuten
timer
6:00
Slide 11 - Diapositive
Gisteren...
Wat is afzet?
Wat is omzet?
Wat is inkoopwaarde?
Wat is brutowinst? (formule)
Slide 12 - Diapositive
Leerdoel
Hoe bereken je de netto winst
Slide 13 - Diapositive
Bedrijfskosten
Naast de kosten van de inkoop heeft de winkelier nog andere kosten, zoals:
- huur
- personeel
- reclame
- elektriciteit
- internet enzovoort enzovoort
Slide 14 - Diapositive
Netto winst
verkoop- inkoop = bruto winst
bruto winst- kosten = netto winst
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Aan de slag
Maak de vragen 59 t/m 66 op blz 144 en 145
Maak daarna de vragen in Lesson Up
Slide 17 - Diapositive
Samenvatting
Wat is de inkoopwaarde
Wat is de bruto winst
Wat is de netto winst
Hoe bereken je de netto winst
Slide 18 - Diapositive
Goedemorgen...
vandaag gaan we oefenen.....
op bladzijde 149 ga je de oefentoets maken
klaar? check of je de LessonUps van hst 5 af hebt
Slide 19 - Diapositive
Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van deze lesson up.
Succes!
Slide 20 - Diapositive
Inkoopwaarde =
A
afzet x verkoopprijs
B
afzet x inkoopprijs
C
afzet x consumentenprijs
D
omzet x afzet
Slide 21 - Quiz
Inkoopwaarde =
A
alle producten die je hebt ingekocht
B
alle producten die je hebt verkocht
C
Alle bedrijfskosten
D
Alle reclamekosten
Slide 22 - Quiz
Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken de omzet
A
30000
B
22000
C
8000
D
110
Slide 23 - Quiz
Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken de inkoop
A
30000
B
22000
C
8000
D
110
Slide 24 - Quiz
Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken de totale bruto winst
A
30000
B
22000
C
8000
D
110
Slide 25 - Quiz
Een jas kost € 150,-, er zijn er 200 verkocht. De inkoopprijs van één jas is € 40,-. Bereken winst per stuk
A
30000
B
22000
C
8000
D
110
Slide 26 - Quiz
Bruto winst =
A
Prijs x hoeveelheid
B
(Nieuw - oud) : oud x 100
C
Bruto - winst
D
Omzet - inkoopwaarde
Slide 27 - Quiz
Netto winst
A
Brutowinst - bedrijfskosten
B
(Nieuw - oud) : oud x 100
C
Netto - winst
D
Omzet - inkoopwaarde
Slide 28 - Quiz
Als de bedrijfskosten hoger zijn dan de bruto winst dan heb je
A
winst
B
verlies
Slide 29 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Administratie hst 1 Een bedrijf van dichtbij paragraaf 5 en 6
Janvier 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Commercieel H4 | Hoe bepaal je de prijs van artikelen? deel 1
Août 2020
- Leçon avec
19 diapositives
Economie & Ondernemen
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Leerjaar 4 Economie hst 3 Quizzz
Septembre 2022
- Leçon avec
15 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
VMBO 2 par 5.4 wat houd je over
Avril 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
VMBO 2 par 5.4 Wat houd je over?
Février 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Leerjaar 3 Hst 5 voorbereiden PTA
Mars 2020
- Leçon avec
21 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Leerjaar 4 Economie hst 3 Quizzz
Janvier 2021
- Leçon avec
17 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Commercieel hst 4 Hoe bepaal je de prijs? deel 2
Janvier 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3