Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Unit 5 - lesson 12
Slide 1 - Diapositive
Plan of today
What did we learn last time?
Learning goal of today
Instruction
Get to work
Hot seat!
Evaluation
Slide 2 - Diapositive
Use the present continuous (you are doing it right now):
(order) They ____________ food right now.
Slide 3 - Question ouverte
Translate to English: daarom
Slide 4 - Question ouverte
Translate to Dutch: greasy
Slide 5 - Question ouverte
Translate to English: En mag ik een grote cola?
Slide 6 - Question ouverte
Choose the right word: _____ pen right here.
A
those
B
these
C
this
D
that
Slide 7 - Quiz
Choose many / much: __________ water
A
many
B
much
Slide 8 - Quiz
Learning Goal
What is the learning goal of today?
I can summarize an English reading text.
Ik kan een Engelse tekst samenvatten.
What do you know about the learning goal?
Hoe lees je een Engelse tekst?
How are we going to reach the learning goal?
You will follow an instruction (5 minutes)
You will work on a worksheet (15 minutes)
Slide 9 - Diapositive
Wat doe je als je iets leest in een andere taal die je niet kent?
Slide 10 - Diapositive
Waar kan je op letten bij een Engelse tekst om het te begrijpen?
Slide 11 - Diapositive
Hoe zoek jij het antwoord op een vraag in een Engelse tekst?
Slide 12 - Diapositive
Leestips!
Lees de vraag
Zoek naar woorden die in de vraag staan
Onderstreep belangrijke zinnen
Slide 13 - Diapositive
Get to work!
Maak het werkblad!
Kijk het daarna na.
Slide 14 - Diapositive
Hot Seat
We gaan de woorden leren voor Engels.
1 Leerling zit op de stoel voor de klas, met de rug naar het scherm.
Op het scherm krijgt de klas een Engels woord te zien uit het boek.
De leerling ziet dit woord niet.
De klas steekt zijn hand op om de leerling te helpen raden wat het woord is.
Als je de beurt krijgt van de leerling geef je een hint zonder het woord te zeggen in het Engels EN Nederlands ('het is blauw', 'je kan het eten', ...)
De leerling moet het woord raden en het in het Engels zeggen om te winnen.