14. Je invloed op aarde.

Hoofdstuk14 - Duurzaamheid
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk14 - Duurzaamheid

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen 14.1 t/m 14.3

* Je kunt uitleggen hoe behoeften en gedrag van mensen de omgeving beïnvloeden.

* Je kunt in eigen woorden uitleggen wat de ecologische voetafdruk is.  

* Je kunt in eigenwoorden uitleggen waarom kringlopen belangrijk zijn voor een duurzaam leven en hier een relevant  voorbeeld bij geven.
*Je kan een puzzel maken

Slide 2 - Diapositive

Bereken je eigen voetafdruk!

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Lien

Hoe zou jij jouw voetafdruk kunnen verkleinen?

Slide 6 - Carte mentale

Hoeveel van de aarde gebruik jij?
Primaire levensbehoeften: voedsel, water, kleding en een huis. 
Secundaire levensbehoeften: spullen die leven makkelijker maken
Jouw milieu: lucht, water, bodem (oa. voor voedsel en water, maar óók voor de sec.levensbehoeften!)

Slide 7 - Diapositive

Beïnvloeding van je milieu

Voorbeeld: het maken/gebruiken van je telefoon. 

Slide 8 - Diapositive

Mensen gebruiken de aarde op 4 manieren (bron 3): ecologische voetafdruk

1. Energie -> vaak afkomstig van energiebronnen uit de bodem, zoals aardgas en steenkool.
Nodig voor verwarming, verlichting, elektrische apparaten, koken, transport.

2. Voedsel en water (landbouw)
 Water is nodig om te drinken/ wassen/ voedsel te bereiden.
3. Grondstoffen (industrie). Jouw spullen bijvoorbeeld; gemaakt van grondstoffen zoals ijzer, hout, aardolie, steen, rubber en katoen.
4. Iedereen produceert afval: huishoudelijk afval, papier, plastic, afvalwater, gas

Slide 9 - Diapositive

Voedselkringloop en koolstofkringloop!

Slide 10 - Diapositive

Hoe voorkom je uitputting van de aarde? 
Teveel gebruik van aarde = uitputting
-> en dus tekort aan voedsel, water, energie, grondstoffen. 
Voedselkringloop = kringloop van mineralen en voedsel 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Voedselkringloop; op een rijtje: 
*De producenten (planten) leggen tijdens de fotosynthese energie uit zonlicht vast in glucose.
-> Planten gebruiken bij de fotosynthese water, licht en koolstofdioxide. Uit de energierijke stof glucose, maken planten andere voedingsstoffen. 
-> De consumenten (dieren en mensen) gebruiken de voedingsstoffen die planten maken. De energie uit glucose komt vrij door de verbranding in je cellen. 
-> Afvaleters (insecten bv) eten dode resten (natuurlijk afval) van producenten en consumenten en maken het zo klein. 
 -> De reducenten (schimmels en bacteriën) zetten. Reducenten  zetten glucose om in koolstofdioxide en water via een proces dat aerobe dissimilatie wordt genoemd. Tijdens dit proces wordt glucose volledig afgebroken met behulp van zuurstof, waarbij energie vrijkomt en de eindproducten koolstofdioxide en water zijn.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Koolstofkringloop

Slide 22 - Diapositive

Koolstofkringloop
De kringloop van fotosynthese en verbranding. 

* In de kringloop zit een koolstofdeeltje (C) dat in beide formules terugkomt (koolstofdioxide // glucose)

Slide 23 - Diapositive

Fossiele brandstoffen
Steenkool, aardolie, aardgas

Wat is het probleem bij de verbranding hiervan?

Slide 24 - Diapositive

Wat is het probleem van teveel CO2?

Slide 25 - Diapositive

Over die kringlopen..
Gesloten kringloop: als de verbruikte stoffen ook weer aangevuld worden.
Compost: mest voor de tuin, gemaakt door GFT-afval
Recyclen: hergebruiken.

Slide 26 - Diapositive

Voedsel, water, kleding en een huis. Dat zijn voorbeelden van een
A
Secundaire levensbehoefte
B
Primaire levensbehoefte
C
Normale levensstandaard
D
Alledrie waar

Slide 27 - Quiz

Wie zijn de producenten van de voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 28 - Quiz

In de voedselkringloop is de vliegenzwam een ... ?
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
D
Afvaleter

Slide 29 - Quiz

Welke kringloop zie je in het plaatje hiernaast? En is de kringloop gesloten of niet?
A
zuurstofkringloop; gesloten
B
koolstofkringloop; gesloten
C
zuurstofkringloop; niet gesloten
D
koolstofkringloop; niet gesloten

Slide 30 - Quiz

Zijn er nog vragen? 
In magister staat dat je de volgende les met 14.4 bezig mag gaan.
Stel de volgende les gerust vragen, leer de begrippen elke les. SucceS

Slide 31 - Diapositive

Lesdoelen 14.1
samenvatten

* Je kunt uitleggen hoe behoeften en gedrag van mensen de omgeving beïnvloeden.

* Je kunt in eigen woorden uitleggen wat de ecologische voetafdruk is.  

* Je kunt in eigenwoorden uitleggen waarom kringlopen belangrijk zijn voor een duurzaam leven en hier een relevant  voorbeeld bij geven.

Slide 32 - Diapositive

Wat leerde je tijdens deze les?

Slide 33 - Question ouverte

Wat vonden jullie van de les

Slide 34 - Question ouverte