Meten en meetkunde - oefenen

Meten en meetkunde
Vandaag:
* Metriek stelsel (hulpblad)
* verhaaltjes opdrachten metriek stelsel oefenen
* numo


1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Meten en meetkunde
Vandaag:
* Metriek stelsel (hulpblad)
* verhaaltjes opdrachten metriek stelsel oefenen
* numo


Slide 1 - Diapositive

Kennen jullie hem nog?

Slide 2 - Diapositive

Eerst even oefenen
Vraag: 
Casper legt 30 tandenstokers achter elkaar.
De totale lengte is 114 cm.
Hoeveel mm is de lengte van één tandenstoker?

Stappen: 
Stap 1: 114 cm totaal : 30 tandenstokers = 3,8 cm per tandenstoker
Stap 2: cm omrekenen naar mm = x10
Stap 3: 3,8 cm x 10 = 38 mm


Slide 3 - Diapositive

Nog eentje samen
Vraag:
Een baby is 3 maanden oud en weegt 4700 gram.
In de afgelopen maanden is de baby elke maand steeds gemiddeld 500 gram zwaarder geworden. Hoeveel pond woog de baby bij de geboorte?

Stappen:
Stap 1: 1 pond = 500 gram.
Stap 2: in 3 maanden tijd is de baby dus 3 x 500 gram zwaarder geworden = 1500 gram in totaal.
Stap 3: 4700 gram (gewicht nu) - 1500 gram (wat hij zwaarder is geworden) = 3200 gram (gewicht bij geboorte)
Stap 4: 3200 gram : 500 = 6,4 pond

Slide 4 - Diapositive

Nu jullie!

Slide 5 - Diapositive

Een dierentuin heeft 3 neushoorns met een gemiddeld gewicht van 2000 kg en 10 bizons met een gemiddeld gewicht van 450 kg.
Hoeveel ton wegen al deze dieren bij elkaar?
A
10.500
B
10,5
C
105
D
1.05

Slide 6 - Quiz

Uitleg
1 ton = 1000 kg

3 neushoorns = 2000 kg = 6000 kg
10 bizons x 450 kg = 4500 kg
6000 + 4500 = 10.500 kg

10.500 kg : 1000 = 10,5 ton

Slide 7 - Diapositive

Erwin loopt 6 rondjes om een plein met een omtrek van 1000 meter.
Hoeveel hectometer heeft hij gelopen?
A
1500
B
6000
C
15
D
60

Slide 8 - Quiz

Uitleg
6 rondjes x 1000 meter = 6000 meter
Meter omrekenen naar hectometer = :100
6000 : 100= 60 hectometer

Slide 9 - Diapositive

Een zuurtje weegt 1250 mg.
Hoeveel gram weegt een rolletje met 30 zuurtjes als de verpakking 1,2 gram weegt?

A
38,7
B
37,5
C
36,3
D
2,45

Slide 10 - Quiz

Uitleg
250 mg per zuurtje x 30 zuurtjes totaal = 37.500 mg
mg omrekenen naar gram = :1000
37.500 mg : 1000 = 37,5 gram
37,5 gram (alle zuurtjes) + 1,2 gram (verpakking) = 38,7 gram totaal

Slide 11 - Diapositive

Bianca legt 141 lange vingers achter elkaar.
Een lange vinger heeft een lengte van 11 cm.
Hoeveel dm lange vingers is dit in totaal?
A
1551
B
155,1
C
12,8
D
128

Slide 12 - Quiz

Uitleg
141 lange vingers x 11 cm per stuk = 1551 cm
cm omrekenen naar dm = :10
1551 : 10 = 155,1 dm

Slide 13 - Diapositive

Laatste tips
* Schrijf altijd de eenheid bij het antwoord
* Let goed op de hoeveelheid komma's (vooral met omrekenen)
* Leer uit je hoofd:
   1 ons = 100 gram
   1 pond = 500 gram (0,5 kilo)
   1 ton = 1000 kg
* Lees verhaaltjes sommen rustig en in stapjes door






Slide 14 - Diapositive

Tot slot
Numo

Ga rustig verder met 'meten en meetkunde', 
vanaf waar je was gebleven.

Slide 15 - Diapositive