CH3C Herhalen H6

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma:

Vandaag: Oefenen H6 + bespreken toets H7

dinsdag 4-4: Quiz H6

woensdag 5-4: PW H6. Goniometrie

CH3C Herhalen H6

Welke uitspraken hieronder zijn waar?

1. het hellingsgetal is voor alle driehoeken gelijk
2. het hellingsgetal = 0,76
3. hellingsgetal=​3​​2​​
4. hoe groter de driehoek hoe groter de helling

Hoe groot is het hellingsgetal?

(rond af op 2 decimalen)

Welk ezelsbruggetje gebruiken we bij Goniometrie?

1. SAL COL TAO
2. SOL CAL TOA
3. SOL COL TOA
4. SOL CAl TAO

Goniometrische verhoudingen

Sinus = 

Cosinus = 

Tangens = 

​Aanliggend​​Overstaand​​

​Langste​​Overstaand​​

​Langste​​Aanliggend​​

SOL

TOA

CAL

SOL

TOA

CAL

Zijde AB kan je berekenen met:

1. sin
2. cos
3. tan

Zijde AB kan je berekenen met:

1. sin
2. cos
3. tan

Zijde AC kan je berekenen met:

1. sin
2. cos
3. tan

1] Zijden benoemen

O

A

L

Welke zijde vanuit hoek C weet je?

1. O
2. A
3. L
4. Hoek C

Welke zijde vanuit hoek C wil je weten?

1. A
2. O
3. L
4. Hoek C

tan(27)=​5​​o​​

o=5⋅tan(27) ≈ 2,5

Hoe groot is
het hellingsgetal?

1. 12:17 = 0,70
2. 17:12 =1,4
3. 12:17 = 0,71

Bereken hoek P?

1. 67 graden
2. 23 graden
3. 10 graden
4. 22 graden

2] Kiezen
SOL, CAL of TOA

1. 14
2. Sinus
3. Cosinus
4. Tangens

Hoe bereken je 

hoek A?

1. shift tan (40 : 17)
2. tan (40 : 17)
3. shift tan (17 : 40)
4. tan (17 : 40)

(zoals je weet rond je graden af op een geheel getal..)

Programma:

vandaag: Oefenen H6 (samenvatting/gemengde opdrachten etc.)

vrijdag: Oefenen H6 + bespreken toets H7

dinsdag 4-4: Quiz H6

woensdag 5-4: PW H6. Goniometrie

Met welke verhouding kun je hoek J berekenen?

1. Tangens
2. Sinus
3. Cosinus
4. Pythagoras

Met welke verhouding kun je hoek Z berekenen?

1. Tangens
2. Sinus
3. Cosinus
4. Pythagoras

Met welke verhouding kun je hoek W berekenen?

1. Tangens
2. Sinus
3. Cosinus
4. Pythagoras

Wat is de tangens?

1. 5:11
2. 11:5
3. hoek M
4. hoek P

Wat is de sinus?

1. 10:24
2. 10:26
3. 24:26
4. hoek P

Bereken het hellingsgetal:

3

4

5

1. ​4​​3​​=0,75
2. ​3​​4​​=1,333
3. ​5​​3​​=0,6
4. ​3​​5​​=1,667

AB en AC zijn
rechthoekszijdes

1. JUIST
2. ONJUIST AB is de langste zijde
3. ONJUIST AC is de langste zijde
4. ONJUIST AC en BC zijn rechthoekszijdes

Welke stelling(en)
is/zijn juist

1. Zijde AC is de langste zijde
2. Zijde BC is de overstaande rechthoekszijde van hoek A
3. Zijde AC is de aanliggende rechthoekszijde van hoek A
4. Zijde AC is de overstaande rechthoekszijde van hoek B

tan∠A=

1. ​BC​​AC​​
2. ​AC​​BC​​
3. ​AC​​AB​​
4. ​AB​​BC​​

tan∠B=

1. ​5​​3​​
2. ​3​​5​​

BerekenKM

tan(...)=​...​​...​​

KM=...

Eén foto toegestaan

Hoe groot is hoek B?

Hoe groot is hoek B?

Bereken CD:

sin(40)=​6​​o​​

o=6⋅sin(40) ≈ 3,9

Bereken   B:

∠

sin(∠B)=​4​​3.9​​

∠B=sin​−1​​(​4​​3.9​​) ≈ 77°

Hoofdstuk 6 - Goniometrie

Uitleg: hoeken in ruimtefiguren

Bereken     ACE

Stap 1: Welk diagonaalvlak past er om     ACE

Stap 2: Zorg dat je alle zijdes van het diagonaalvlak weet.

Stap 3: bereken de hoek met sin, cos of tan.

∠

∠

Hoofdstuk 6 - Goniometrie

Uitleg: hoeken in ruimtefiguren

Bereken     ACE (je moet hoek C berekenen)

Stap 3: bereken de hoek met sin, cos of tan.

∠

A

C

E

2

5

tan∠C=​AC​​AE​​

tan∠C=​5​​2​​

∠C=tan​−1​​(2:5)=22°