Doorbijten Zuren en basen

Doorbijten zuren en basen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Doorbijten zuren en basen

Slide 1 - Diapositive

Sleep de termen naar de juiste plaats op de pH schaal.
zuur
neutraal
basisch

Slide 2 - Question de remorquage

Wanneer je een zure oplossing verdunt met water ...
A
... wordt de pH lager.
B
blijft de pH gelijk.
C
... wordt de pH hoger dan 7.
D
... wordt de pH hoger tot 7.

Slide 3 - Quiz

Sterke en zwakke zuren?
Sterke zuren zijn geïoniseerd. 
Wat??? Los van elkaar!

Wanneer ben je sterk?
 alles boven H3O+ in SD 9.1c

LEER DE QUIZLET OP DE ELO

Slide 4 - Diapositive

Bij een zuur-base-reactie wordt een...
A
H+ overgedragen van een zuur naar een base.
B
OH- overgedragen van een zuur naar een base.
C
H+ overgedragen van een base naar een zuur.
D
OH- overgedragen van een base naar een zuur,

Slide 5 - Quiz


Als je het gas HCl door water leidt, ontstaat de oplossing die hiernaast schematisch is weergegeven. Deze oplossing heet zoutzuur.

Je noteert zoutzuur als:
A
H+ (aq) + Cl-(aq)
B
H+ (g) + Cl-(g)
C
HCl (aq)
D
HCl (g)

Slide 6 - Quiz

Hoe zit het met de basen?
Als het is zout is... let op is hij opgelost?
Hoe weet je dat?
Er staat oplossing! Of in het woord zit oplossing

Opgelost = losse ionen
 niet opgelost = aan elkaar!

Slide 7 - Diapositive

Salpeterzuur opl
Zwavelzuur opl.
Fosforzuur opl.
Zoutzuur
Koolzuur- houdend water
Azijnzuur opl.
H+, NO3-
H+, SO4^3-
H+, PO4^3-
H+, CO3^2-
H+, Cl-
H+, CH3COO-
HNO3
H2SO4
H3PO4
H2O, CO2
HCl
CH3COOH

Slide 8 - Question de remorquage

Natronloog
IJzer(III)oxide
Kalkwater
Calciumcarbonaat
Na+, OH-
Fe3+, O2-
Ca2+, OH-
Ca2+, CO3^2-
Fe2+, O2-
NaOH
Fe2O3
Ca(OH)2
CaCO3

Slide 9 - Question de remorquage

Stappenplan Zuur-base reacties
  1. Schrijf op welke deeltjes je hebt. 
  2. Zoek het sterkste zuur en de sterkste base in SD9.1c
  3. Stel de reactievergelijking op.

    Let op:
Kan er een neerslag ontstaan? Zie SD8.4d!

Slide 10 - Diapositive

Geef de reactievergelijking van:
zoutzuur met kalkwater

Slide 11 - Question ouverte

Geef de reactievergelijking van:
azijnzuur met kalkwater

Slide 12 - Question ouverte

Geef de reactievergelijking van:
azijnzuuropl met ijzer(III)oxide

Slide 13 - Question ouverte

Zuurgraad berekenen sterk zuur
pH = -log[H3O+] (en [H3O+] = 10^-pH)
pOH = -log[OH-] (en [OH-] = 10^-pOH)
pH + pOH = 14 (bij kamertemperatuur)

Zuur- en baseconstanten
pKx = -log(Kx)
Let op: In een basische oplossing reken je altijd met de [OH-] 


Slide 14 - Diapositive

Bereken de [H+] in een oplossing met pH = 2,50?

Slide 15 - Question ouverte

Bereken de [OH-] in een oplossing met pH 10,25

Slide 16 - Question ouverte

Bereken de pH van
0,015 M kaliloog?

Slide 17 - Question ouverte

Bereken de pH van 0,25 M zwavelzuuroplossing

Slide 18 - Question ouverte

Bereken de pH van een oplossing met pH=5,5 die 10x wordt verdund.

Slide 19 - Question ouverte