B2g p.4 en 5 Meer dan lezen

Plattegrond B2g
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Plattegrond B2g

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Programma van 31 januari
- Introductie en afspraken

- Wat gaan we deze lessen doen?

- Wat gaan we vandaag doen? 

Slide 3 - Diapositive

Meenemen
- je opgeladen laptop
- je leesboek
- je boek Nieuw Nederlands
- je schrift
- je etui

Slide 4 - Diapositive

AFSPRAAK
We beginnen elke les met in stilte met een startopdacht. Deze opdracht staat op het bord. 





timer
1:00

Slide 5 - Diapositive

Programma van 31 januari
Start (of herhaling) van §4: Signaalwoorden
Klassikaal: uitleg
Klassikaal oefenen: maken opdracht 1, 2 en 3
Zelf doen: opdracht 4 en 5
Bespreken opdracht 4 en 5
Zelfstandig werken

Slide 6 - Diapositive

Doel van deze les(sen)

Ik begrijp wat signaalwoorden zijn die een opsomming, tijdsvolgorde of voorbeeld aangeven. 

Ik kan deze signaalwoorden goed zelf gebruiken

Slide 7 - Diapositive

Signaalwoorden
Meryam houdt van spannende activiteiten zoals duiken en racen. 

Hij houdt van lekker eten, bijvoorbeeld pizza. 


Slide 8 - Diapositive

Signaalwoorden
Eerst gaan we uitslapen en daarna gaan we gamen.  

Nu leg ik de theorie uit en vervolgens gaan jullie aan de slag. 


Slide 9 - Diapositive

Signaalwoorden
Mijn hobby is lezen. Verder hou ik van TV kijken en ook gamen vind ik leuk. 

Ik doe aan tennis en voetbal. 


Slide 10 - Diapositive

3 soorten signaalwoorden
1.  Opsomming
en, verder, ook
2. Tijdsvolgorde
eerst, daarna, nu, vervolgens
3. Voorbeeld
zoals, bijvoorbeeld

Slide 11 - Diapositive

Bladzijde 24 
We gaan samen opdracht 1, 2 en 3 maken

Slide 12 - Diapositive

Opsomming:
ook
verder
en

Tijdsvolgorde:
nu
daarna
terwijl
Voorbeeld:
denk aan
zo
bijvoorbeeld

Slide 13 - Diapositive

Opdracht 2: 

1. Eerst, daarna = tijdsvolgorde

2. En, daarnaast = opsomming

3. zo = voorbeeld

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 3: 
1. Meryem houdt van spannende activiteiten zoals duiken en autoracen (voorbeeld) 

2. Eerst doe je een ei in de kom, vervolgens voeg je bloem toe en tot slot roer je het (tijdsvolgorde)

3. Mijn moeder kookt graag ovenschotels, pasta's en stamppotten (opsomming)

Slide 15 - Diapositive

Filmpje

Opdracht 4

maak deze opdracht in je schrift!

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk
Opdracht 5, tekst 1, p. 25

Klaar? 
NUMO

Slide 17 - Diapositive

Aan het werk!
Kies uit:

Opdrachten op NUMO

OF

opdracht 6 en 7 p. 26

Slide 18 - Diapositive

7 februari 2025

Leg je spullen alvast op tafel
timer
1:00

Slide 19 - Diapositive

Programma van 7 februari 
1. Herhaling van §4: Signaalwoorden
2. Nakijken opdracht 5
3. Voorlezen opdracht 7 en in stilte maken
4. Uitleg  §5: Hoofd- en bijzaken
5. Nakijken en zelfstandig werken

Slide 20 - Diapositive

Doel van deze les(sen)

Ik begrijp wat signaalwoorden zijn die een opsomming, tijdsvolgorde of voorbeeld aangeven. 

Ik kan deze signaalwoorden goed zelf gebruiken

Slide 21 - Diapositive

Herhaling signaalwoorden
1. 

2. 

3. 

Slide 22 - Diapositive

Opsomming:
ook
verder
en

Tijdsvolgorde:
nu
daarna
terwijl
Voorbeeld:
denk aan
zo
bijvoorbeeld

Slide 23 - Diapositive

Nakijken opdracht 5
1. Speelgoed van vroeger
2. Speelgoedfabriek
3. Eerste zin/toelichting
4. komma, en
5. Rijke kinderen hadden speelgoed van zilver, brons en glas
6. Bijpassende dingen
7. Denk aan
8. 3
9. bijvoorbeeld
1. A. Speelgoed van vroeger
2. Speelgoedfabriek
3. Eerste zin/toelichting
4. komma, en
5. Rijke kinderen hadden speelgoed van zilver, brons en glas
6. Bijpassende dingen
7. Denk aan
8. 3
9. Bijvoorbeeld

Slide 24 - Diapositive



boekwerk
onontgonnen
nek-aan-nekrace
aangewakkerd
verfijnd
pre

- beter gemaakt
- heel dik boek
- nog niet voor de landbouwers geschikt gemaakt
- pluspunt
- sterker gemaakt
- wedstrijd waarbij de tegenstanders bijna altijd gelijk blijven

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 7
Maak deze opdracht in stilte

Klaar?
NUMO

Slide 26 - Diapositive

 Hoofd-en Bijzaken 

Slide 27 - Diapositive

Doel van deze les(sen)

Ik weet wat het verschil is tussen een hoofdzaak en een bijzaak.

Ik kan dit herkennen in een tekst. 

Ik kan het uitleggen aan een klasgenoot met een 
voorbeeld. 

Slide 28 - Diapositive

Hoofd- en bijzaken

Filmpje op NN: 

Slide 29 - Diapositive

HOOFDZAAK
Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

Hoofdzaken staan in de kernzin.

Tussenkopjes helpen om de hoofdzaken te vinden.
BIJZAAK

Minder belangrijke informatie maken de hoofdzaken duidelijker. Het is vaak een voorbeeld, een herhaling of een uitleg bij de kernzin.

Slide 30 - Diapositive

Werken in stilte, 25 minuten
Deze volgorde:
1. Maken opdracht 1 op p. 30

2. Maken opdracht 8 op p.28 

3. Online: cursus 1 Meer dan lezen § 1


timer
1:00

Slide 31 - Diapositive

Programma van 14 februari 
1. Herhaling van §4 en 5:
Signaalwoorden en Hoofd- en bijzaken
(aantekening, filmpjes, lessonup)
2. Toets inplannen
2. Nakijken huiswerk (opdr 1, p. 30)
3. zelfstandig werken

Slide 32 - Diapositive

AANTEKENING
Schrijf deze aantekeningen over in je schrift!

Slide 33 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN
Signaalwoorden geven een VERBAND aan tussen zinnen of alinea's. Er zijn veel soorten verbanden, we leren er nu 3:

1. Opsomming
Dingen die bij elkaar horen, worden achter elkaar genoemd.
Signaalwoord: ten eerste, ook, verder, en

Slide 34 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN
2. Tijdsvolgorde
Dit verband geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren.

Signaalwoord: vroeger, later, nu, eerst, daarna

Slide 35 - Diapositive

SIGNAALWOORDEN
3. Voorbeeld
Dit verband geeft aan een uitleg of voorbeeld aan om iets duidelijk te maken

Signaalwoord: bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou

Slide 36 - Diapositive

Hoofd- en bijzaken

Slide 37 - Diapositive

HOOFDZAAK
Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.

Hoofdzaken staan in de kernzin. (vaak de 1e zin of laatste zin!)

Tussenkopjes helpen om de hoofdzaken te vinden.
BIJZAAK

Minder belangrijke informatie maken de hoofdzaken duidelijker. Het is vaak een voorbeeld, een herhaling of een uitleg bij de kernzin.

Slide 38 - Diapositive

Hoofd- en bijzaken

Filmpje op NN: 

Slide 39 - Diapositive

Bij welk verband hoort het signaalwoord DAARNA
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde

Slide 40 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord ZOALS
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde

Slide 41 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord VERDER
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde

Slide 42 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord NADAT
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde

Slide 43 - Quiz

Als je de hoofdzaak wilt weten van een tekst, dan lees je:
A
de hele tekst
B
de titel en de tussenkopjes
C
de eerste en de laatste regel van elke alinea

Slide 44 - Quiz

Een bijzaak is vaak een
A
onderwerp van de tekst
B
voorbeeld
C
extra uitleg
D
titel

Slide 45 - Quiz

Een uitleg is altijd een
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 46 - Quiz

Een voorbeeld is altijd een
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 47 - Quiz

Een kernzin is altijd een
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 48 - Quiz

P. 30


Opdracht 1, tekst 1

Slide 49 - Diapositive

P. 31-32


Opdracht 2 en 3
maken en nakijken

Slide 50 - Diapositive

Zelfstandig werken
timer
1:00

Slide 51 - Diapositive