Les 10 - Blok 2: Verwijswoorden en inleiding/slot

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
- Lesdoel: wat leren we vandaag?
- Voorkennis ophalen: begrijpend lezen
- Uitleg blok 2 Lezen
- Zelfstandig werken/verlengde instructie 
- Antwoorden bespreken
- Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les...
✓ ken je verschillende verwijswoorden die kunnen voorkomen in een tekst

✓ weet je hoe een inleiding en slot kunnen beginnen/eindigen

✓ weet je hoe je een kernzin kan vinden

✓ weet je hoe je een tekst moet samenvatten

Slide 3 - Diapositive

Lezen 2.3 - Weet je het nog?
Indeling van een tekst:
-  inleiding, kern en slot 

Slide 4 - Diapositive

Reclame

Slide 5 - Diapositive

Reclame: activeren

Slide 6 - Diapositive

Leesboek

Slide 7 - Diapositive

Leesboek: amuseren

Slide 8 - Diapositive

Nieuwsbericht

Slide 9 - Diapositive

Nieuwsbericht: informeren

Slide 10 - Diapositive

Bekijk de onderstaande teksten
Dina en Samira lopen naar huis. Dina en Samira zijn net klaar met school. In de vrije tijd van Dina en Samira vinden Dina en Samira het leuk om te gaan wandelen. 
Dina en Samira lopen naar huis. Zij zijn net klaar met school. In hun vrije tijd vinden zij het leuk om te gaan wandelen. 

Slide 11 - Diapositive

Hoe noem je deze woorden?
Dina en Samira lopen naar huis. Zij zijn net klaar met school. In hun vrije tijd vinden zij het leuk om te gaan wandelen. 
Dina en Samira lopen naar huis. Dina en Samira zijn net klaar met school. In de vrije tijd van Dina en Samira vinden Dina en Samira het leuk om te gaan wandelen. 

Slide 12 - Diapositive

Verwijswoorden
Gebruik het juiste verwijswoord:

het-woorden                        -> het, zijn, dit, dat
de-woorden (mannelijk) -> hij, hem, zijn, die, deze
de-woorden (vrouwelijk)-> zij/ze, haar, die, deze
meervoud                              -> zij/ze, hen, hun, die, deze

Slide 13 - Diapositive

Verwijswoorden
Het-woorden
het, zijn, dit, dat
Het meisje dat daar loopt
In dit huis wonen 2 gezinnen
De-woorden (man)
hij, hem, zijn, die, deze
Deze man loopt naar buiten
Die tas ligt op de grond
De-woorden (vrouw)
zij/ze, haar, die, deze
Die vrouw heeft haar tas daar
Zij, die oma, heeft een nieuwe tas
Meervoud
zij/ze, hen, hun, die, deze
Ze gaan die opdrachten maken

Slide 14 - Diapositive

Verwijswoorden: voorbeeld
Onze hond loopt mank, maar hij is ook al oud

Het boek dat ik moet lezen, is veel te dik

Komen jullie vrienden ook? Nee, die komen niet


Slide 15 - Diapositive

Verwijswoorden: voorbeeld
Onze hond loopt mank, maar hij is ook al oud

Het boek dat ik moet lezen, is veel te dik

Komen jullie vrienden ook? Nee, die komen niet


Slide 16 - Diapositive

Inleiding: op welke manier begint het

- het onderwerp benoemen

- belangrijke vraag over het onderwerp stellen

- een probleem noemen

- een grappig/herkenbaar verhaaltje vertellen

- iemands persoonlijke ervaring vertellen

- de aanleiding noemen: er gebeurde iets, waardoor het logisch is om nu de tekst te schrijven (onderzoek, boek verschenen, nieuws, bepaalde datum/periode/seizoen)
Slot: op welke manier eindigt het

- samenvatting geven

- conclusie trekken

- antwoord geven op belangrijke vraag

- de oplossing voor een probleem geven

- een advies geven/oproep doen









Slide 17 - Diapositive

Vraag
Tekst

Slide 18 - Diapositive

Antwoord: D
Tekst

Slide 19 - Diapositive

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
H2 Lezen 
Blz. 104-105
Opdracht 4 en 5
Hoe
Werkblad + schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Nakijken
timer
20:00

Slide 20 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van de les...
ken je verschillende verwijswoorden die kunnen voorkomen in een tekst

weet je hoe een inleiding en slot kunnen beginnen/eindigen

weet je hoe je een kernzin kan vinden

weet je hoe je een tekst moet samenvatten

Slide 21 - Diapositive