th1c 14 mei spelling werkwoorden

th1c 14 mei
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

th1c 14 mei
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

Slide 1 - Diapositive

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

deze les leer je 
  • hoe je zwakke werkwoorden in de verleden tijd spelt (pvvt)
  • wat het verschil is tussen zwakke en sterke werkwoorden
  • hoe je sterke werkwoorden spelt in de verleden tijd

    TOETS 22 mei spelling werkwoorden blz. 238 tm 249

Slide 3 - Diapositive

Persoonsvorm Verleden Tijd,  Blz. 254
pvvt = ik-vorm + de(n) of te(n)
verhuizen
ik-vorm+de(n)
praten
ik-vorm+te(n)
eten 
sterk ww
Ik
verhuisde
praatte
at
jij/je/u
verhuisde
praatte
at
hij/zij/het
verhuisde
praatte
at
wij/jullie/zij
verhuisden
praatten
aten
... jij?
Verhuisde jij?
praatte jij??
At jij?

Slide 4 - Diapositive

Schema werkwoordspelling

Slide 5 - Diapositive

1. langer maken, dan hoor je heel vaak een -d of een -t
2. Soms twijfel je: bijvoorbeeld  "stoofde" of "stoofte"?
  • neem het hele werkwoord: stoven
  • haal -en eraf:  stov
  • zit de v in het 't ex-fokschaap? NEE, dan stoofde
  • (zit de laatste letter er wel in, dan -te, bijv. slippen-slip-slipte

Slide 6 - Diapositive

opdrachten blz. 243
  • opdracht 3: werkwoord in de verleden tijd, enkelvoud én meervoud (plagen - ik plaagde/wij plaagden
  • opdracht 4: zet de persoonsvormen in de verleden tijd
  • opdracht 5: kies de juiste spelling bij deze onzin-werkwoorden
  • opdracht 6: minimaal vier zinnen over jouw eerste schooldag, onderstreep daarna de pv's (tijdproef gebruiken!), 6.3 en 6.4 maken. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd
  • lopen-liepen   zwemmen-zwommen
  • schrijf zo kort mogelijk, schrijf alleen dubbele letters als dat voor de uitspraak nodig is, bijv. hebben-hadden
  • maak langer om te weten of het op -d of -t eindigt
    bijv. ik bond, want het is bonden

  • LET OP: persoonsvorm verleden tijd eindigt NOOIT op -dt

Slide 9 - Diapositive

blz. 244 en 245
maak de opdrachten van deze bladzijden in je schrift

ben je klaar? ga lezen!
dit is huiswerk voor morgen als je het nog niet af hebt!

Slide 10 - Diapositive

ik weet hoe ik de persoonsvorm in de verleden tijd moet spellen......
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage