Renaissance Literatuurgeschiedenis Dautzenberg hoofstuk 2

Wat is het tegenovergestelde van antropocentrisme?
A
estheticisme
B
classicisme
C
theocentrisme
D
realisme
1 / 22
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Wat is het tegenovergestelde van antropocentrisme?
A
estheticisme
B
classicisme
C
theocentrisme
D
realisme

Slide 1 - Quiz

Wat is de invloed van het empirisme en individualisme op het geloof?
A
Men ging de bijbel bestuderen en kwam tot de conclusie dat alles goed gaat.
B
Men ging de bijbel bestuderen en nam niet langer zonder meer aan wat de kerk zei.
C
Men ging het geloof van binnenuit (binnen de RK-kerk) hervormen.
D
Door het bestuderen van de bijbel wist men eindelijk wat het ware geloof was.

Slide 2 - Quiz

Veel mensen geloofden ook na de middeleeuwen nog in heksen. Tot wanneer duurde de heksenvervolgingen?
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Vidéo

Hoeveel regels heeft een sonnet?
A
4
B
6
C
8
D
14

Slide 5 - Quiz

Wat is, bij een sonnet, een volta?
A
inhoudelijke wending
B
strofe van 8 regels
C
tegenstelling
D
verandering van vorm

Slide 6 - Quiz

Wat de mens presteerde, werd niet langer gezien als een gave van God maar als iets wat uit hemzelf voortkwam.
Mens is uniek en in staat tot grootste prestaties
Zelf willen uitvinden hoe de wereld in elkaar zat.
Wedergeboorte van de klassieke oudheid
antropocentrisme
Renaissance
individualisme
empirisme

Slide 7 - Question de remorquage

Hoe uitte het estheticisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 8 - Quiz

Het zelfstandig navolgen van de klassieke schrijvers heet:
A
translatio
B
imitatio
C
aemulatio

Slide 9 - Quiz


A
Aforisme
B
Essay
C
Puntdicht
D
Sonnet

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Warenar
- 1617 anoniem in première
- bewerking van Aulularia (= het spel van de pot)
- dialogen zijn erg levendig (hulp van Bredero en Coster?)
- proloog tussen Mildheid en Gierigheid
- nieuw: Amsterdamse taal en actualiteit, levensechte figuren

Slide 12 - Diapositive

Blijspel
- 3 of 5 bedrijven
- eenheid van tijd, plaats en handeling 
- een toneelstuk met een goede afloop
- hoofdpersoon maakt zich schuldig aan een ondeugd
- doel: lachen en leren

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Waarom richtte Samuel Coster een eigen academiegebouw (theater) op?
A
Hij wilde graag het toneel in het latijn laten opvoeren en dat was nergens mogelijk
B
Hij wilde graag zijn eigen stukken laten opvoeren en dat was nergens mogelijk
C
Hij wilde het toneel in de volkstaal laten opvoeren en dat was nergens mogelijk
D
Hij wilde graag de stukken van Shakespeare opvoeren en dat was nergens mogelijk

Slide 15 - Quiz

Warenar is een goed voorbeeld van
A
translatio
B
imitatio
C
aemulatio

Slide 16 - Quiz

Noem zoveel mogelijk kenmerken van een komedie

Slide 17 - Question ouverte

Wat volgde er na een ernstig toneelstuk?

Slide 18 - Question ouverte

Noem zoveel mogelijk kenmerken van een tragedie

Slide 19 - Question ouverte

Waarom hielden de calvinistische predikanten in Amsterdam het openingsstuk van de Amsterdamse schouwburg tegen?
A
Er zaten te veel katholieke elementen in
B
Er zaten te veel Spaanse personages in
C
Er werd niet genoeg rekening gehouden met het ongeschoolde publiek
D
Ze wilden liever een toneelstuk over Maarten Luther

Slide 20 - Quiz

Welke vorm van een tragedie bevat een innerlijk conflict?
A
een retorische didactisch tragedie
B
een aristotelische tragedie

Slide 21 - Quiz

Welke vorm van een tragedie bevat een morele les?
A
een retorische didactisch tragedie
B
een aristotelische tragedie

Slide 22 - Quiz