Werkwoordspelling Verleden tijd

Werkwoordspelling verleden tijd
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling verleden tijd

Slide 1 - Diapositive

Hoe herken je een sterk werkwoord?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe herken je een zwak werkwoord?

Slide 3 - Question ouverte

Toen ..... (filmen) ik mijn moeder op haar werk.

Slide 4 - Question ouverte

Ik .... (blazen) gisteren de kaars uit.

Slide 5 - Question ouverte

Jij .... (kijken) vorige week een leuke film.

Slide 6 - Question ouverte

Gisteren .... (benutten) Mo alle tijd om zijn huiswerk af te maken.

Slide 7 - Question ouverte

De kinderen .... (vragen) veel cadeaus voor hun verjaardag.

Slide 8 - Question ouverte

Kim .... (weten) dat er vorige week iets mis is gegaan.

Slide 9 - Question ouverte

Gisteren .... (fluisteren) jij de hele tijd tijdens de les.

Slide 10 - Question ouverte

Ik .... (planten) afgelopen zondag een rozenstruik.

Slide 11 - Question ouverte

Vorige week .... (nemen) onze ouders ons mee naar de dierentuin.

Slide 12 - Question ouverte

De bakker .... (bakken) afgelopen jaar duizend broden.

Slide 13 - Question ouverte

Toen ik werd geboren ... (stoppen) mijn grootouders met roken.

Slide 14 - Question ouverte

Gisteren .... (vermoeden) ik dat iemand anders de dader was.

Slide 15 - Question ouverte