Procentuele afname en toename les 3

Procentuele toename les 3
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Praktische economieMBOStudiejaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Procentuele toename les 3

Slide 1 - Diapositive

Rekenen in 4 domeinen
Getallen: behandeld 
Verhoudingen: periode 2
Meten en meetkunde: periode 3
Verbanden: periode 4

Slide 2 - Diapositive

vorige les?

Slide 3 - Diapositive

Totale verandering in procenten uitrekenen

Bij meervoudige afname of toename kun je ook uitrekenen hoeveel procent de totale verandering is.

Voorbeeld
Een winkel verlaagt alle prijzen met 10%.
De winkel verlaagt de prijzen een jaar later met 20%.
Hoeveel procent verlaagt de winkel de prijzen in totaal?

Slide 4 - Diapositive

Meervoudige procentuele afname of toename

Als een bedrag of hoeveelheid meer dan één keer met een percentage afneemt of toeneemt, noem je dat meervoudige afname of toename.

Bij meervoudige afname of toename is er na iedere afname of toename een nieuw totaal. Je kunt de percentages niet bij elkaar optellen om het nieuwe totaal uit te rekenen.

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt met procenten rekenen bij:
  • Je kunt toegepast rekenen met procentuele afname of toename

Slide 6 - Diapositive

Toegepast rekenen met procentuele afname of toename

Bij een opgave met procentuele afname of toename moet je uit de opgave afleiden wat er wordt gevraagd. Bedenk ook of het oude of het nieuwe totaal is gegeven.

Slide 7 - Diapositive

Handige formule 

Slide 8 - Diapositive

Vraag
Gemiddelde omzet 2021  € 580 per dag
Gemiddelde omzet 2022 € 385 per dag

Hoeveel procent meer of minder omzet is er in 2022 behaald?


Stijging of daling in procenten: (nieuw - oud) : oud x 100%

Slide 9 - Diapositive

Hoeveel procent meer of minder?
Stijging of daling in procenten: (nieuw - oud) : oud x 100%

(385-580): 385 x 100%= -50,65%

Slide 10 - Diapositive

Bedenk bij procenten wat het geheel is
Wat is de 100 %? 
Mark heeft 20 % meer verdiend dan Jim

Wat na een woord als ‘dan’ komt is 100 %

Jim heeft dus 100 % verdiend
Markt heeft 100 % PLUS 20 % verdiend.

Slide 11 - Diapositive

Vraag
Mark heeft 20 % meer verdiend dan Jim
Wat na een woorden als ‘dan’ komt is 100 %

Jim heeft dus 100 % verdiend
Markt heeft 100 % PLUS 20 % verdiend.

Stel Jim heeft €400 verdiend wat heeft Mark verdiend?


Slide 12 - Diapositive

Antwoord
Mark heeft 20 % meer verdiend dan Jim
  
Markt heeft 100 % PLUS 20 % verdiend.

Stel Jim heeft € 400 verdiend wat heeft Mark verdiend?
20 % van € 400 = € 80
Mark heeft dus € 400 + € 80 = € 480 verdiend


Slide 13 - Diapositive

Vraag
Mark heeft 20 % meer verdiend dan Jim
Markt heeft 100 % PLUS 20 % verdiend.

Stel dat Mark € 600 verdiend heeft, wat heeft Jim dan verdiend?


Slide 14 - Diapositive

Antwoord
Mark heeft 20 % meer verdiend dan Jim
Markt heeft 100 % PLUS 20 % verdiend.
Stel dat Mark € 600 verdiend heeft, wat heeft Jim dan verdiend?

Mark heeft 100 + 20 = 120 % verdiend
€ 600 = dus 120 %
€ 600 / 120 x 100 = € 500



Slide 15 - Diapositive

Groep 1:

Zelfstandig aan de slag:
Domein: Verhoudingen
onderdeel: Hoofdstuk 7 procentuele toename

Vragen? Wacht even tot de uitleg afgelopen is
Groep 2:


Samen verder oefenen!

Slide 16 - Diapositive

Vraag
Vorig jaar waren er 25 konijnen bij kinderboerderij 'De beestenboel' en dit jaar zijn er nieuwe konijnen bijgekomen, zodat het totaal aantal konijnen nu op 41 ligt. 

Je kunt nu berekenen met hoeveel procent de groep konijnen is gegroeid?

Slide 17 - Diapositive

Antwoord
In de kinderboerderij is de procentuele toename
25(4125)x100=64

Slide 18 - Diapositive

De huur gaat van 345 naar 360 euro per maand. Hoeveel procent huurverhoging is dat?

Slide 19 - Question ouverte

Een nieuwe Mazda CX5 kost dit jaar € 35.990.
Dat is flink duurder dan vorig jaar. Toen kostte dezelfde auto nog € 30.990. Afronden op één decimaal.

Slide 20 - Question ouverte

Loes verdient € 30.000. Joanna verdient € 35.000.

Hoeveel verdient Loes procentueel gezien minder dan Joanna? Afronden op één decimaal.

Slide 21 - Question ouverte

Je koopt een TV met 30 % korting.
Je krijg nog eens eens 10% extra korting op de actieprijs.
Hoeveel korting heb je in totaal gekregen?
A
40%
B
37%
C
60%
D
63%

Slide 22 - Quiz

Zelf aan de slag
Aan de slag met:
Domein: Verhoudingen
onderdeel: Hoofdstuk 7 procentuele toename 


Vragen? Stel ze dan kom ik je helpen!


Slide 23 - Diapositive

Centrale afsluiting
Wat hebben we vandaag geleerd?

Leerdoelen:
  • Je kan meervoudige procentuele afname of toename uitrekenen
  • Je kan een totale verandering in percentage uitrekenen



Slide 24 - Diapositive