8.3 Democratisering

H8 burgers en stoommachines


8.3 
KA: de voortschrijdende democratisering
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H8 burgers en stoommachines


8.3 
KA: de voortschrijdende democratisering

Slide 1 - Diapositive

Vorige keer
Politiek maatschappelijke stromingen
Welk woord weg:

Nationalisme
Socialisme
Conservatisme
Liberalisme

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
Nieuwe stof: de democratisering in Groot-Brittannië, Nederland en Duitsland. 
Maken opdracht in groepjes

Slide 3 - Diapositive

Inleiding
In Duitsland wordt in 1848 het parlement uit elkaar gejaagd door een boze koning Wilhelm. Door heel Europa worden parlementaire stelsels ingesteld, maar in Duitsland faalt dit... 

Slide 4 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een regering en een volksvertegenwoordiging?

Slide 5 - Question ouverte

Wat houdt democratisering in?

  1. Het invoeren van een perlementair stelsel waarbij de volksvertegenwoordiging het laatste woord heeft.
  2. Uitbreiding van het kiesrecht. Pas als er algemeen kiesrecht is, is de volksvertegenwoordiging een goede afspiegeling van de maatschappij.

Slide 6 - Diapositive

Wie mochten er kiezen vóór democratisering?

Slide 7 - Question ouverte

Groot-Brittannië
Al vanaf de 14e eeuw een Hogerhuis en Lagerhuis. Het Lagerhuis (volksvertegenwoordiging) werd verkozen door middel van districten. 
Vanaf 1837: minder macht voor de vorst.
1832: eerlijkere vertegenwoordiging aan de hand van districten.

Slide 8 - Diapositive

Gelijke praktijken in de VS...

Slide 9 - Diapositive

Kiesrecht
1884: 2/3e van de mannen krijgt kiesrecht
1919: algemeen mannenkiesrecht en kiesrecht voor veel vrouwen
1928: volledig algemeen kiesrecht

Slide 10 - Diapositive

Nederland
Vanaf 1815 was Nederland een constitutionele monarchie, maar de koning had nog veel macht. 1848: de koning ziet wat er gebeurt in Parijs en vraagt Thorbecke een liberale grondwet te schrijven.

Slide 11 - Diapositive

Nederland
Vanaf 1815 was Nederland een constitutionele monarchie, maar de koning had nog veel macht. 1848: de koning ziet wat er gebeurt in Parijs en vraagt Thorbecke een liberale grondwet te schrijven.

1917: algemeen mannenkiesrecht, 1919 vrouwenkiesrecht.

Slide 12 - Diapositive

Duitsland
Na de val van het Duitse parlement bleef er een liberaal Pruisisch parlement. Zij wilden meer invloed, maar de koning wilde dit niet. 

Slide 13 - Diapositive

Bismarck
Kanselier die aan kant van de koning stond. Breidde leger uit -> faciliteerde Duitse eenwording na Frans-Duitse oorlog -> Bismarck werd populairder -> verkiezingen vielen conservatief uit -> Bismarck kon een grondwet maken die de keizer veel macht gaf.

Slide 14 - Diapositive

Rijksdag
Naam voor de volksvertegenwoordiging & het gebouw. 
Algemeen mannenkiesrecht, maar door platteland nog steeds conservatief. Rijksdag had weinig invloed & keizer heel veel. 
Pas na 1918 werd Duitsland een echte democratie

Slide 15 - Diapositive

Begrippenbingo

Slide 16 - Diapositive