BLOK 2 GRAMMATICA


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon


Slide 1 - Diapositive

even herhalen.....
Weet je het nog?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

tegenwoordige tijd - verleden tijd

Een werkwoord kan vertellen wat iemand nu doet of wat er nu gebeurt.

Een werkwoord kan ook vertellen wat iemand gedaan heeft of wat er al is gebeurd.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

even oefenen:

Dadelijk krijg je 4 zinnen.

Jij zet de zin in de andere tijd.

Dus: van tegenwoordige tijd naar verleden tijd.

of

van verleden tijd naar tegenwoordige tijd.

Slide 6 - Diapositive

Onze mentor vertelt een verhaal.

Slide 7 - Question ouverte

De juf haalt de briefjes op.

Slide 8 - Question ouverte

Ik hoorde de zoemer.

Slide 9 - Question ouverte

Het eerste lesuur ging niet door.

Slide 10 - Question ouverte

Maken
opdracht 10, blz 61
opdracht 11, blz 62
opdracht 12, blz 62
wat niet af is wordt huiswerk

Slide 11 - Diapositive

Hoe herken je de persoonsvorm in een zin?

Slide 12 - Carte mentale

persoonsvorm 

persoonsvorm:

- kun je in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd schrijven.

- staat vooraan in de zin bij een vraagzin.

Slide 13 - Diapositive

De persoonsvorm.
De persoonsvorm is de vorm van het werkwoord die je in de tegenwoordige en verleden tijd kunt schrijven.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Wat is de persoonsvorm in de zin:

Ik heb het hele eind naar school gefietst.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:

Ik maak de toets op school.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:
Ik fiets het hele eind naar school.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm in de zin:

Ik ga de toets op school maken.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Lien

Tijdproef
Je gebruikt de tijdproef om de persoonsvorm in een zin te vinden.
Staat een zin de de tt? Maak er vt van.
Staat een zin de vt? Maak er tt van .
Het werkwoord wat verandert is de persoonsvom

Slide 21 - Diapositive

Welk woord verandert er als je de volgende zin in de verleden tijd zet:

Sam zoekt zijn voetbalschoenen.

Slide 22 - Question ouverte

Welk woord verandert er in de volgende zin als je die in de tt zet?
Ze kwamen graag op visite.

Slide 23 - Question ouverte

Maken
Ga naar Magister, leermiddelen , Nederlands, BK
Blok 2 Grammatica
M opdracht 14 a t/m 16 a op Ipad

Wat niet af is is huiswerk (14, 15, 16 blz 63 en 64)

Slide 24 - Diapositive