DISK thema 20 - les 4

Thema 20 - Straatcultuur
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 20 - Straatcultuur

Slide 1 - Diapositive

15 nieuwe woorden
  • Pak je schrift.
  • Schrijf de 15 nieuwe woorden op met de betekenis.
  • Schrijf ook het meervoud op.

Slide 2 - Diapositive

de reactie
Ergens een antwoord op geven.

m.v. = de reacties

Slide 3 - Diapositive

het respect
Je netjes gedragen tegenover iemand anders. 
of
Rekening houden met normen en waarden.

Slide 4 - Diapositive

schrikken
Een reactie op iets wat je niet had verwacht.

Ik schrik
Jij schrikt
Wij schrikken

Wij schrokken
Wij zijn geschrokken

Slide 5 - Diapositive

stoer
Doen alsof je nergens bang voor bent.

Bijv. naamwoord = stoere

Slide 6 - Diapositive

de straatcultuur
Regels en afspraken binnen een groep. Bijvoorbeeld over kleding en taalgebruik.

m.v. = de straatculturen

Slide 7 - Diapositive

straffen
Een maatregel omdat je iets deed wat niet mocht.
Straf krijgen noem je straffen.

ik straf
jij straft
wij straffen

wij straften
wij hebben gestraft (iemand straf geven
Wij zijn gestraft (straf krijgen)

Slide 8 - Diapositive

tevreden
Een fijn gevoel, wanneer iets goed gelukt is. 

Slide 9 - Diapositive

toch
Een woord wat je gebruikt om iets zeker te weten.

Slide 10 - Diapositive

de troep
Rommel of viezigheid.

Slide 11 - Diapositive

vallen
Iets wat naar beneden beweegt.

ik val
jij valt
wij vallen

wij vielen
wij zijn gevallen

Slide 12 - Diapositive

veroordelen
Bewijzen dat iemand iets gedaan heeft wat niet mag. 

ik veroordeel
jij veroordeelt
wij veroordelen

wij veroordeelden
wij hebben veroordeeld

Slide 13 - Diapositive

veroorzaken
Als je iets doet waardoor ook weer iets anders gebeurd.

ik veroorzaak
jij veroorzaakt
wij veroorzaken

wij veroorzaakten
wij hebben veroorzaakt

Slide 14 - Diapositive

het vooroordeel
Een mening over een groep mensen die niet altijd waar is.

m.v. = de vooroordelen

Bijv. "Alle oude mensen zijn doof." 

Slide 15 - Diapositive

het winkelcentrum
Een plek met allemaal winkels bij elkaar.

m.v. = de winkelcentra

Slide 16 - Diapositive

zuinig
Als je niet zo veel geld uit wilt geven.

Bijv. naamwoord = zuinige

Slide 17 - Diapositive

Welk woord past in de zin:
Mijn hond ... altijd erg van harde geluiden.
A
reactie
B
normaal
C
lastig
D
schrikt

Slide 18 - Quiz

Schrijf de jij-vorm op van "schrikken" .

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf de ik-vorm op van "veroorzaken" .

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf de wij-vorm op van "veroordelen" .

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het meervoud van 'de reactie'?

Slide 22 - Question ouverte

Huiswerk
Schrijf bij alle 15 woorden een zin.

Slide 23 - Diapositive