Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord

Programma van de les

  • Lezen uit je boek
  • Huiswerk nakijken
  • Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord


1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Programma van de les

  • Lezen uit je boek
  • Huiswerk nakijken
  • Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord


Slide 1 - Diapositive

Lekker lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel


- Je kunt het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord herkennen in een zin.


Slide 3 - Diapositive

HUISWERK NAKIJKEN

Slide 4 - Diapositive

Maren Stoffels 
donderdag 30 november 3 uur 

Wat wil jij van Maren Stoffels weten?

Slide 5 - Diapositive

werkwoorden
Er zijn drie soorten werkwoorden:
- het zelfstandig werkwoord
- het koppelwerkwoord 
- het hulpwerkwoord

Het ZWW en HWW gaan we behandelen, het KWW niet.
Dit hoef je ook niet voor de toets te kennen.

Slide 6 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord
Als er in een zin maar één werkwoord staat, dan is dat een zelfstandig naamwoord (zww). Het geeft aan wat het onderwerp doet. 

lopen, spelen, werken, zwemmen, repareren

Slide 7 - Diapositive

Hulpwerkwoord

Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, zitten er ook hulpwerkwoorden (hww) in de zin. Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin voorkomen. 



Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld
- Op zondag schaakt (zww) oom Jan met zijn neefje.

- Op zondag wil (hww) oom Jan schaken (zww) met zijn neefje.

- Op zondag zou (hww) oom Jan willen (hww) schaken (zww) met zijn neefje.

Slide 9 - Diapositive

Regels
1. Er staat 1 zelfstandig werkwoord in een zin.
2. Het zelfstandig werkwoord geeft het duidelijkste aan wat er in de zin gebeurt.
3. Het belangrijkste werkwoord staat bijna altijd achter in de zin.

Slide 10 - Diapositive

Hoeveel werkwoorden zitten er in de zin?

Op het Fioretti kunnen leerlingen goed samenwerken.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Er zitten twee werkwoorden in. Welke combinatie zit er dan in de zin?

Op het Fioretti kunnen leerlingen goed samenwerken.
A
hww en hww
B
zww en zww
C
hww en zww

Slide 12 - Quiz

Op het Fioretti kunnen leerlingen goed samenwerken.

KUNNEN =
A
hww
B
zww

Slide 13 - Quiz

Op het Fioretti kunnen leerlingen goed samenwerken.

SAMENWERKEN=
A
hww
B
zww

Slide 14 - Quiz

De leerlingen uit klas 1b1 lachen vaak.

Wat is het zww?

Slide 15 - Question ouverte

Klas 1b1 kan ook goed luisteren.

Wat is het hww?

Slide 16 - Question ouverte

Mijn zus wil morgen komen eten.
HWW:
ZWW:
Wil
Eten
Komen

Slide 17 - Question de remorquage

HWW
ZWW
Dit werkwoord helpt je om een andere werkwoordsvorm dan de persoonsvorm te maken.
Dit werkwoord geeft aan wat iemand doet of wat er wordt gedaan.

Slide 18 - Question de remorquage

Je gaat zo zelf aan de slag. Waar sta je nu?
Ik ga zelfstandig met de stof oefenen.
Ik heb extra uitleg nodig.

Slide 19 - Sondage

Zelf aan de slag!
Wat? Maak oefening 1 t/m 4 vanaf blz. 57.

Hulp? Blz. 17 en 18 van het boekje, je buurman of buurvrouw en ik loop rond.

Tijd? Tot 12.05 uur.

Klaar? Lees lekker uit je boek.

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen check!
1. De hond blijft maar kwispelen.


2. De hond blijft maar kwispelen.

Slide 21 - Diapositive