1HAVO H2 Zinsdelen onderwerp

Nederlands H2 ZINSDELEN
Klas 1 havo
Grammatica zinsdelen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands H2 ZINSDELEN
Klas 1 havo
Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Programma
Lezen
Huiswerk bespreken woordenschat H2 opdracht 3 en 4
Uitleg grammatica: zinsdelen, persoonsvorm en onderwerp.

Opdrachten maken: H2 Zinsdelen (blz. 60-61) opdracht 1 t/m 4.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
- Ik kan de persoonsvorm in zinnen vinden.
- Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen.
- Ik kan het onderwerp in zinnen vinden. 

Slide 3 - Diapositive

Wat is het verschil tussen zinsdelen en woordsoorten?
Zinsdelen
Woordsoorten
______
______
______
______
Functies van zinsdelen
Woorden aan bepaalde groepen toekennen
Elk los woord benoemen
Losse én groepjes woorden benoemen

Slide 4 - Question de remorquage

Uitleg persoonsvorm (pv)
In elke zin staan werkwoorden. 
Eén van die werkwoorden is de pv. 

De pv geeft twee dingen aan:
- getal (enkelvoud/meervoud)
- tijd (t.t. of v.t.)

Slide 5 - Diapositive

Uitleg persoonsvorm (pv)
Zo vind je de persoonsvorm:
1. Verander de zin van enkelvoud naar meervoud óf meervoud naar enkelvoud -> het werkwoord dat verandert, is de pv. 

2. Verander de zin van t.t. naar v.t. óf van v.t. naar t.t. -> het werkwoord dat verandert, is de pv. 

Slide 6 - Diapositive

Benoem de persoonsvorm:
Noa heeft gisteren een iglo gemaakt.
A
Noa
B
heeft
C
gisteren
D
gemaakt

Slide 7 - Quiz

Benoem de persoonsvorm:
Nienke en Danique willen ook een kleine iglo voor Stijn bouwen.
A
Nienke en Danique
B
bouwen
C
willen
D
Stijn

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft

Slide 9 - Quiz

De persoonsvorm heeft drie kenmerken.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
A
De persoonsvorm
B
heeft
C
drie
D
kenmerken

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?
A
Een werkwoord
B
Geen werkwoord
C
Altijd een werkwoord!
D
Een voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

Uitleg zinsdelen
Een zin kan je opdelen in zinsdelen. Er zijn twee manieren om te zien welke woorden samen een zinsdeel (groepje) vormen:
1. Vind de persoonsvorm. Probeer welke woorden je voor de pv kan zetten. Heb je nog steeds een goede zin? Dan zijn die woorden samen een zinsdeel. 
2. Hussel de zin. Kijk welke woorden naast elkaar blijven staan; die woorden zijn samen een zinsdeel.

Slide 12 - Diapositive

Maak zinsdelen en sleep ze naar de juiste plek. 
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Vrijdag
gaat
de
kat
naar
de
dierenarts

Slide 13 - Question de remorquage

een zinsdeel vind je door...
A
de zin vragend te maken
B
de zin in de verleden tijd te zetten
C
de volgorde van de zin te veranderen
D
alles wat voor het voltooid deelwoord staat is zinsdeel

Slide 14 - Quiz

Zinsdelen
Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
'Wanneer starten de scholen weer?'
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen

Slide 15 - Quiz

Uitleg onderwerp
Het onderwerp van de zin is één zinsdeel. Het geeft (vaak) aan wie/wat iets doet in de zin. (Ow begint nooit met een voorzetsel)

Zo vind je het onderwerp:
1. Zoek de persoonsvorm.
2. Stel de vraag: wie/wat + persoonsvorm?
3. Het antwoord is het onderwerp van de zin. 

Slide 16 - Diapositive

Uitleg onderwerp
Kan je het onderwerp niet goed vinden? Dan kun je ook de volgende manier proberen:

1. Verander de persoonsvorm van getal (ev/mv). Het woord/de woorden die mee veranderen, is/zijn het onderwerp. 

bv. De hond blaft. --> De honden (ow) blaffen (pv). 

Slide 17 - Diapositive

Wie/wat is het onderwerp:
In het weiland rennen de paarden heen en weer.
A
In het weiland
B
rennen
C
de paarden
D
heen en weer

Slide 18 - Quiz

Wie/wat is het onderwerp?
Het sneeuwt al een paar dagen!
A
Het
B
Het sneeuwt
C
sneeuwt
D
een paar dagen

Slide 19 - Quiz

Wie/wat is het onderwerp?
Wie gaat die hondendrol opruimen?
A
Wie
B
gaat
C
die hondendrol
D
opruimen

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Vidéo

Oefening baart kunst
Belangrijk: check voordat je besluit of je het benoemen van zinsdelen lastig of gemakkelijk vind, hoe goed je daadwerkelijk kan ontleden. 

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-onderwerp-en-persoonsvorm/
8 van de 10 zinnen goed = voldoende beheersingsgraad. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Lien

Huiswerk
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- H2 grammatica zinsdelen: opdr. 1 t/m 4 (blz. 60-61)


Slide 24 - Diapositive

Check lesdoelen
De persoonsvorm en het onderwerp staan meestal naast elkaar. 

Bedenk een zin waarbij de pv en het ow niet naast elkaar staan. 

Slide 25 - Diapositive