HP sessie tweedejaars HP redeneren nov23

UNIVERSITEIT TWENTE.
Welkom bij het Honoursprogramma
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
IntersectoraalWOStudiejaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

UNIVERSITEIT TWENTE.
Welkom bij het Honoursprogramma

Slide 1 - Diapositive

Check-in
Als blikken konden doden
zouden ze er nooit perziken in stoppen

Slide 2 - Diapositive

Bedenk met je onderzoekspartner een korte absurde redenering
timer
2:00

Slide 3 - Question ouverte

Waar zijn we nou helemaal mee bezig???

Slide 4 - Diapositive

Het gaat in het Honoursprogramma... 
 niet per se om onderzoekstechnieken, of academisch schrijven, maar om academisch denken. Wat is waar en hoe weet je dat? 
Vandaar geldigheid/validiteit: Een goede (honours)leerling is niet iemand die een bak kennis kan reproduceren, maar iemand die weet hoe je informatie en onderzoek combineert om een nieuw stukje waarheid te vinden, en dat kan verantwoorden.

Slide 5 - Diapositive

Het plan:
1e  helft: lekker breinsporten met redeneerschema's en validiteit
2e helft: jullie checken de validiteit van jullie onderzoek tot nu toe (en verbeteren waar nodig)

Slide 6 - Diapositive

De Lakmoesproef
  • wat is waar en hoe weet je dat?
  • validiteit 

Slide 7 - Diapositive

Redeneervaardigheid
-Absolute waarheid is bijzonder lastig te vinden 
-Waar we wél houvast aan hebben: de verbanden tussen beweringen. 
-Door hierin te trainen weten we in ieder geval hoe de claims van een onderzoek samenhangen met onderzoeksvraag, -opzet en resultaat. Of hoe het zou moeten samenhangen. Validiteit!!!!

Slide 8 - Diapositive

Redeneervaardigheid
Argumenteren om te winnen
vs.
Argumenteren om zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen

Slide 9 - Diapositive

Geldigheid en validiteit
Zijn ze eigenlijk wel verschillend?

Slide 10 - Diapositive

      Geldigheid
                Bij het onderzoeken van de geldigheid van redeneringen maak je      
                van een redenering een soort optelsom. Dan kun je, nog los van 
                de waarheid van de beweringen (premissen), bepalen of de     
                redenering in orde is  
               (Zoals je weet: geldigheid is iets heel anders dan waarheid).


Slide 11 - Diapositive

       Herneming: Geldigheid
               Bij het onderzoeken van de geldigheid van 
               redeneringen maak je van een redenering een soort 
               optelsom:
                         premisse A
                         premisse B 
                         premisse: A + B = C
           ----------------------------------------
                            conclusie: C

Als de premissen waar zijn, is de conclusie noodzakelijk ook waar

Slide 12 - Diapositive

       Geldigheid
               Bij het onderzoeken van de geldigheid van 
               redeneringen maak je van een redenering een soort 
               optelsom:
                         premisse 1: alle fietsen zijn blauw
                         premisse 2: mijn paard is mijn fiets
               ----------------------------------------
                           conclusie: mijn paard is blauw

Slide 13 - Diapositive

       Geldigheid
               Bij het onderzoeken van de geldigheid van 
               redeneringen maak je van een redenering een soort 
               optelsom:
                         premisse 1: alle fietsen zijn blauw
                          premisse 2: mijn paard is mijn fiets
                         premisse 3: alle fietsen hebben academisch denkniveau
                ----------------------------------------
                            conclusie: mijn paard is blauw en is goed in schaken

Slide 14 - Diapositive

       Verborgen premissen en validiteit
                       Een voorbeeld:

                            P1: Alle zwanen die ik gezien heb zijn wit
                            P2: Wat ik zie is waar
                            _______________________
                             C: Alle zwanen zijn wit

                             Welke premisse ontbreekt?

Slide 15 - Diapositive

P1: Alle zwanen die ik gezien heb zijn wit
P2: Wat ik zie is waar
P3: _______________________
C: Alle zwanen zijn wit

Welke premisse ontbreekt?

Slide 16 - Question ouverte

       Verborgen premissen en validiteit
                       Een voorbeeld:

                            P1: Alle zwanen die ik gezien heb zijn wit
                            P2: Wat ik zie is waar
                             X
                            _______________________
                             C: Alle zwanen zijn wit

X= "ik heb alle zwanen gezien" of "ik kan uit mijn waarnemingen algemene waarheid afleiden"

Slide 17 - Diapositive

niet echt absurd...
Als je de invloed van koffie op het groeien van tuinkers wil meten is het overduidelijk dat jouw onderzoeksopzet niet per se een enquête onder 100 studenten en een hijskraan hoeft te bevatten. Maar bij hoeveel samples onder welke omstandigheden met welke koffie kun je überhaupt iets zinnigs zeggen over een beantwoording van je onderzoeksvraag?

p1: Alle hijskranen zijn geel
p2: 90 van de honderd studenten vinden tuinkers lekker
C: Door toevoeging van koffie groeit tuinkers harder

Slide 18 - Diapositive

Of...
p1: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples met koffie harder gegroeid dan de rest
p2: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples zonder koffie minder gegroeid dan de rest
-----------------------------------------------------------------
C: Door toevoeging van koffie groeit tuinkers harder

Vraag: Kun je deze conclusie trekken op basis van deze premissen? Zo nee: welke premissen moeten er nog bij, of moeten anders?

Slide 19 - Diapositive

p1: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples met koffie harder gegroeid dan de rest
p2: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples zonder koffie minder gegroeid dan de rest
-----------------------------------------------------------------
C: Door toevoeging van koffie groeit tuinkers harder

Welke extra premissen heb je nodig om dit verhaal valide te maken?

Slide 20 - Question ouverte

Of...
p1: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples met koffie harder gegroeid dan de rest
p2: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples zonder koffie minder gegroeid
C: Door toevoeging van koffie groeit tuinkers harder

Deze redenering is alleen geldig als we minstens drie premissen toevoegen:
-verschil in groei kan alleen aan koffie liggen
-het gebruiken van 2x10 samples is genoeg om representatief te zijn
-voor het trekken van de conclusie dat tuinkers harder groeit met koffie dan met water is het voldoende als de gemiddelden van de samples een meetbaar verschil hebben.

Slide 21 - Diapositive

Dus...
p1: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples met koffie harder gegroeid dan de rest
p2: Bij gelijke hoeveelheid licht en vocht zijn 2 van de 10 samples zonder koffie minder gegroeid
p3: verschil in groei kan alleen aan koffie liggen (andere invloeden/toeval uitgesloten)
p4: het gebruiken van 2x10 samples is genoeg om representatief te zijn (volgens literatuur, etc)
p5: voor het trekken van de conclusie dat tuinkers harder groeit met koffie dan met water is het voldoende als de gemiddelden van de samples een meetbaar verschil hebben (volgens literatuur)  
-----------------------------------------------------------------
C: Door toevoeging van koffie groeit tuinkers harder



Slide 22 - Diapositive

Wat is het belang... 
Van validiteit voor waarheidsvinding?
Van geldigheid van redeneringen voor validiteit?

Slide 23 - Diapositive

Pauze

Slide 24 - Diapositive

Opdracht 1
Zet wat je tot nu toe hebt aan onderzoek/paper om in  redeneerschema's.
Blijft je verhaal drijven of is het lek? 
(Als het lek is erken je dat beter nu, i.p.v. pas bij de pitch)

timer
20:00

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 2
Geef je A3 met redeneerschema's aan een andere groep.
Check de schema's: waar zitten de lekken?
Help je peers vooruit met een goede crash test! 
(Als het lek is erken je dat beter nu, i.p.v. pas bij de pitch)

timer
15:00

Slide 26 - Diapositive

Opdracht 3
a. Maak een plan van aanpak om de feedback te verwerken
b. Maak een foto van de A3-poster voor je eigen gebruik (de vellen moeten worden ingeleverd)

timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Vragen???

Slide 28 - Diapositive

Check-out

Slide 29 - Diapositive